HC.11.6: Oorzaken van klachten en symptomen van hypo- en hyperthyreoïdie Flashcards
wat zijn belangrijke target weefsels voor schilfklierhormoon?
- hart
- skeletspier
- (bruin)vet
- bot
- hersenen
- hypofyse
wat is het effect van schildklierhormoon op de cardiovasculaire hemodynamiek?
HF en contractiliteit nemen toe waardoor de CO toeneemt
welke vorm van het schilklierhormoon gebruikt het hart?
T3 alleen hij kan niet T4 omzetten
welke rol speelt het schildklierhormoon op de skeletspier?
- stimulatie van Na/K cycling
- stimulatie ven Ca cycling
hierdoor ontstaat warmte productie van het basaal metabolisme
wat is het effect op bruin vet?
UPC1 neemt toe door schildklierhormoon, dit is uncoupling proteïn 1. coupling is oxidatieve fosforeylering dus tegenovergesteld. hierbij onstaat warmte ipv ATP
wat is het effect in het bot?
- stimuleert bot ontwikkeling
- hyperthyreoïdie is geassocieerd met osteoporose (verlaagde botdichtheid)
wat is het effect op de hersenen?
bij hypothyreoïdie is er een verminderde hersen ontwikkeling
wie krijger en een AHDS?
mutatie in transporter MCT8 komt alleen bij mannen voor
wat is het effect op de hypofyse?
TSH is afhankelijk van FT4 en niet zozeer van T3. FT4 wordt omgezet naar T3 door D2. deze bindt aan een TR-bèta2 receptor en hierdoor wordt de hypofyse geremd