ZO 7.1 Effect dieet op lipidentransport Flashcards

1
Q

Waar bevindt onveresterd cholesterol zich in een lipoproteïne?

A

In de mantel, veresterd cholesterol bevindt zich in de kern.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom worden lipoproteïnen ingedeeld op basis van dichtheid?

A

Omdat dat iets zegt over de samenstelling, vet heeft namelijk een dichtheid van < 1.0 g/ml en eiwit heeft een dichtheid van 1.25 g/ml. Van chylomicron ->VLDL -> IDL -> LDL -> HDL neemt dichtheid toe, dus neemt het % vet per deeltje af, en het % mantelmateriaal toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het meest TG-rijke lipoproteïnedeeltje in gevaste toestand?

A

VLDL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welk apolipoproteïne is het meest kenmerkend voor een HDL-deeltje?
Welk apolipoproteïne is het meest kenmerkend voor een LDL-deeltje?

A

HDL: ApoA-1
LDL: ApoB-100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoeveel apo B100- en hoeveel apo B48-moleculen zitten er in één LDL-deeltje, hoeveel in één IDL-deeltje, hoeveel in één VLDL-deeltje, en hoeveel in één chylomicron?

A

IDL, VLDL en LDL hebben ieder één apoB100 en chylomicron heeft één apoB48 per deeltje.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoeveel apoC- en apoE-moleculen zitten er op één LDL-deeltje, hoeveel op één IDL-deeltje en hoeveel op één VLDL-deeltje? Kies uit bijna geen, of enkele moleculen per deeltje.

A

LDL (bijna) geen apoC en geen apoE
IDL (bijna) geen apoC, maar wel enkele apo E’s
VLDL enkele apoE’s en enkele apoC’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op welk lipoproteïn deeltje zit ApoA-1 vooral en wat is de functie?

A

HDL
Vorming HDL deeltjes; activatie LCAT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Op welk lipoproteïn deeltje zit ApoB-48 vooral en wat is de functie?

A

chylomicronen + chylomicron remnants
Vorming chylomicron;

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Op welk lipoproteïn deeltje zit ApoB-100 vooral en wat is de functie?

A

VLDL, IDL en LDL
Vorming VLDL; binding lipoproteinedeeltje
aan de LDL receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Op welk lipoproteïn deeltje zit ApoC-II vooral en wat is de functie?

A

VLDL, IDL en chylomicronen
Activatie LpL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op welk lipoproteïn deeltje zit ApoE vooral en wat is de functie?

A

VLDL, IDL, chylomicronen en chylomicron remnants
Binding remnant deeltjes aan de remnant receptor en LDL receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

In de praktijk wordt in plasma het TG-gehalte en het totaal cholesterol (TC) gehalte gemeten. Daarnaast wordt HDL cholesterol (HDLc) bepaald. Uit deze gegevens wordt het LDL cholesterol (LDLc) berekend:
LDLc = TC – HDLc – 0,45* TG
Waarom verschijnt de term 0,45 * TG in deze formule?

A

VLDL (+IDL) bevatten ook cholesterol(ester), deze hoeveelheid is te schatten aan de hand van de hoeveelheid plasma TG. Onder normale omstandigheden bevat VLDL (+ IDL) per 1 molecuul TG 0,45 moleculen cholesterol(ester).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat gebeurt er met de remnants die naar de lever gaan?

A

De eiwitten die verantwoordelijk zijn voor de opname van deze lipoproteïnedeeltjes in dit orgaan zijn apo E en de apoE-receptor (of remnant receptor) of de LDL-receptor. Het lot van deze deeltjes in dit orgaan is lysosomale afbraak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurt er met de IDL en de LDL die teruggaan naar de lever?

A

De eiwitten die verantwoordelijk zijn voor de opname van deze lipoproteïnedeeltjes in dit orgaan zijn LDL receptor, en apoE en apoB100 in geval van IDL, apoB100 in geval van LDL .Het lot van deze deeltjes in dit orgaan is lysosomale afbraak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het meest kenmerkende verschil tussen een IDL deeltje en een LDL deeltje?

A

IDL heeft in tegenstelling tot LDL nog wel apoE eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waardoor is de LDL opname in deze cellen afhankelijk van de cholesterolbehoefte van die cellen?

A

Cellen die behoefte hebben aan cholesterol vergroten het aantal LDL receptoreiwitten op hun oppervlak, dat geldt ook voor de levercel. Opname van LDL in de cel leidt tot lysosomale afbraak, waarbij cholesterol beschikbaar komt in de cel

17
Q

Hoe kan het dat macrofagen dan toch veel LDL-cholesterol opnemen, en zelfs schuimcellen worden vol met cholesterol?

A

In LDL dat in de vaatwand ophoopt wordt het apoB100 deel veranderd (gemodificeerd), waardoor het niet meer door LDL-receptoren wordt herkend; macrofagen hebben een receptor voor gemodificeerd LDL, maar expressie daarvan is onafhankelijk van de cholesterolbehoefte van de macrofagen.

18
Q

Hoe kan HDL cholesterol opnemen uit de vaatwand en wat gebeurt er met dat cholesterol?

A

HDL is in staat onveresterd cholesterol op te nemen uit cellen in de vaatwand via het celmembraan eiwit ABC-AI in de plasmamembraan. Het vrije cholesterol wordt in HDL onmiddellijk veresterd door het enzym LCAT met behulp van de co-factor apoAI.

19
Q

Op welke twee manieren kan HDL naar de lever?

A

HDL kan de cholesterolesters op 2 manieren overdragen aan uiteindelijk de lever, een directe route waarbij de receptor SR-B1 een belangrijke rol speelt, en een indirecte route waarbij het plasmaeiwit CETP een belangrijke rol speelt. In het tweede geval komen cholesterolesters terecht in de lipoproteïnen VLDL en LDL (uitwisseling met TG dat naar HDL gaat). Opname van deze lipoproteïnedeeltjes in de lever vindt plaats via de eiwitten apoB100 of apoE en de LDL receptoren.

20
Q

Waarom is een verhoging van het IDL niet meetbaar als een verhoging van plasma cholesterol of plasma TG?

A

Het aantal IDL deeltjes in normaal plasma is erg laag, waardoor zelfs bij een 5-voudige verhoging de bijdrage van IDL aan plasma cholesterol en TG klein blijft.

21
Q

Waarom geeft je mensen met een hoog cholesterol een verzadigd vet arm dieet?

A

Een dieet met weinig verzadigd vet leidt in de lever tot (verminderde cholesterol denovo synthesis en) verhoogde expressie van LDL–receptoren en daarmee tot verbeterde klaring van cholesterol uit het bloed.

22
Q

In welke genen verwacht je een mutatie als het gaat om familiaire hypercholesterolemie?

A

genen voor de LDL-receptor, apoB100 of PCSK9

23
Q

Geef een verklaring voor de lage HDL-cholesterolconcentratie bij de patiënt. (patiënt heeft een hoog VLDL)

A

Verhoogde CETP activiteit ten gevolge van verhoogd aantal VLDL deeltjes, hierdoor wordt meer cholesterolesters vanuit HDL naar VLDL overgebracht.