HC 7.1 Regulatie lichaamsgewicht Flashcards

1
Q

Wanneer gaat je gewicht toenemen?

A

Je gewicht gaat toenemen als je chronisch te veel binnenkrijgt dan verbrand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de verhouding tussen intake van calorieën en vet opslag?

A

Voor elke 3500 kcal intake in overmaat van de energiebehoefte wordt er 500 gram vet opgeslagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de functie van de hypothalamus?

A

De hypothalamus speelt een centrale rol bij onze voedselintake en het verbruik van energie door het lichaam. In de hypothalamus is er waarschijnlijk een energie-thermostaat (Lipostat) die het lichaamsgewicht op een bepaald setpoint probeert te houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zie je terug in een onderzoek uit 1995 over het verband tussen gewicht en energieverbruik?

A

Je ziet als iemand 10% in gewicht toeneemt dat zijn energie verbruik toeneemt. Als je met 10-20% afvalt zie je dat het energieverbruik afneemt. Dus veranderingen in het lichaamsgewicht gaan samen met veranderingen in het energieverbruik, deze veranderingen zijn tegensteld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er als je zwaarder of lichter wordt met je voedsel intake?

A

Als je zwaarder wordt neemt ook de voedsel-intake af. Omgekeerd geldt dit ook: als je lichter wordt neemt de voedsel-intake toe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de metabolische veranderingen na gewichtstoename?

A

Als je gewicht toeneemt dan:
- Ga je meer energie verbruiken (ook als je gaat sporten)
- Gaat het thermische effect van eten omhoog
- Komt er schildklierhormoon vrij
- Activatie van de sympathicus
- Remming van de parasympaticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de metabolische veranderingen na gewichtsafname?

A

Als je gewicht afneemt dan:
- Afname energieverbruik (ook als je gaat sporten)
- Basale stofwisseling wordt lager
- Schildklierhormoon release wordt lager
- Remming van de sympathicus
- Activatie van de parasympaticus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat gebeurt er bij mensen met obesitas/overgewicht?

A

Setpoint van de gewicht-thermostaat (Lipostat ) van het lichaam is verkeerd afgesteld (op een iets te hoog niveau). Als gevolg hiervan treedt chronisch een kleine positieve verschuiving in de energieopslag op die een overmatige opslag van vet veroorzaakt.
Bij mensen met obesitas treedt na verloop van tijd een resetting van het setpoint van de lipostat (thermostaat van het lichaamsgewicht) op. Setpoint wordt ingesteld op een hoger ‘normaal’ gewicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de verdeling van het totale energieverbruik? Is dit energieverbruik anders voor mensen met obesitas?

A

70% gaat naar het basaalmetabolisme (1400 kcal), 10% (200 kcal) gaat naar de verwerking van voedsel (Thermic Effect of Food), 20% gaat lichamelijke activiteit (400 kcal).
Obese mensen hebben over de gehele linie een hoger energieverbruik (BMR, TEF, Lichamelijk activiteit).
- BMR: hart moet harder kloppen, darmen moeten meer werk verrichten.
- Lichamelijke activiteit: meer gewicht verplaatsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke omgevingsfactoren zijn verantwoordelijk voor het promoten van overeten?

A
  • Portiegrootte is gestegen
  • Meer voedsel met veel vet/energierijk voedsel
  • Meer voedsel met een hoog glycemische index
  • Soft drinks
  • Suiker
  • Fast food
  • Snack foods
  • Toegankelijkheid van voedsel
  • Lage kosten van voedsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het gevolg van deze omgevingsfactoren voor de energieinname?

A

Sinds 1970 is per hoofd de dagelijkse energie inname in de VS met 20% gestegen (425 kcal).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke omgevingsfactoren zijn verantwoordelijk voor het verminderen van fysieke activiteit?

A
  • Minder behoefte aan fysieke arbeid in de meeste banen
  • Geen vereiste fysieke activiteit op scholen
  • Vermindering van fysieke activiteit die nodig is voor het dagelijks leven
  • Concurrentie van aantrekkelijke sedentaire activiteiten: televisie, video/dvd, video-/computerspellen, internet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Spelen erfelijke factoren een rol bij overgewicht?

A

Ja, uit een studie met eeneiige tweelingen bleek dat als je ze 1000 kcal extra gaf per dag, dat de tweeling allebei evenveel aankwamen. Dit verschilde tussen de verschillende tweelingen hoeveel dat was.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is er gebeurt door de combinatie erfelijke factoren en omgevingsfactoren, betreft obesitas?

A

Door de omgevingsfactoren is de verdeling verschoven, maar je ziet vooral dat degene die gevoelig zijn voor obesitas dat die erg zijn gestegen in gewicht, en degene die resistent zijn maar een beetje.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom zou je obesitas behandelen?

A
  • Afname mortaliteit
  • Afname bloeddruk
  • Verminderd risico op diabetes
  • Afname van slecht cholesterol en triglyceriden en toename van HDL cholesterol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer is anti-obesitas therapie succesvol?

A
  1. Je niet zwaarder wordt
  2. Als het lichaamsgewicht daalt met minimaal 5-10%
  3. Als het gewichtsverlies is bereikt wil je dat dit blijft gehandhaafd.
16
Q

Wat zijn de 4 therapeutische mogelijkheden voor het behandelen van obesitas?

A
  1. Dieet
  2. Fysieke activiteit
  3. Farmacotherapie
  4. Bariatrische chirurgie
17
Q

Wanneer geef je welke behandeling voor obesitas?

A

Onafhankelijk van het BMI geef je altijd het advies om een dieet te geven en meer lichamelijk te bewegen. Op het moment dat de BMI boven de 30 komt kun je farmacotherapie gaan starten en nog eerder wanneer er comorbiditeit is (en BMI > 27). Chirurgie wordt op dit moment gedaan bij mensen met een BMI van boven de 40 of bij comorbiditeit (en een BMI > 35).

18
Q

Wat is het effect van dieet op obesitas?

A

Met een dieet kun je gemiddeld 3-10 kg gewichtsreductie in 1 jaar krijgen. Maar kijk je naar de lange termijn dan is dat effect na 5 jaar weer teniet gedaan. Dit komt door dat te hoge setpoint, die werkt dat gewicht weer terug.

19
Q

Wat is het effect van fysieke activiteit op obesitas?

A

4 kg gewichtsverlies in een jaar met regelmatige fysieke activiteit en een dieet. Als je alleen fysieke activiteit verricht is dat veel minder effectief als in combinatie met een dieet.

20
Q

Wat bleek uit het programma ‘The biggest loser’?

A
  1. Als mensen heel veel gaan afvallen en als we daarna kijken wat er gebeurt op de lange termijn zien we dat de lean body mass gelijk blijft, maar de vetmassa neemt dan over de tijd weer toe. Het bleek dus dat deze mensen niet in staat waren om hun gewichtsverlies te handhaven.
  2. Maar wat ook bleek is dat door het afvallen de BMR was verlaagd en dit gedurende 6 jaar daarna ook nog verlaagd bleef (ook dus toen ze weer aankwamen). Je ziet dus dat het interne setpoint het oude gewicht aan het verdedigen is.
21
Q

Wat zijn een aantal ingrijpende implicaties van een streefgewicht?

A
  1. Veel diëten kunnen op korte termijn succesvol zijn, maar bijna alle zijn gedoemd te mislukken op de lange termijn.
  2. Gewichtstoename na gewichtsverlies, of de strijd om gewicht te verliezen, heeft weinig te maken met wilskracht.
  3. De belangrijkste vraag is: “Hoe kan ik de ‘gewichtsthermostaat’ van mijn lichaam lager zetten?”
22
Q

Welke soorten farmacotherapie zijn er voor obesitas?

A
  1. Remmers van de energie-opname (eetlustonderdrukkers)
  2. Versterkers van het energieverbruik
  3. Stimulatie van de vetstofwisseling
  4. Vermindering van de vetopname uit voeding
23
Q

Wat is de enige vorm van farmacotherapie voor obesitas die enigszins werkt?

A

Orlistat voorkomt vet vertering en opname door binding aan gastro-intestinale lipases. Hierdoor verlaat 30% van het vet in de voeding het lichaam met de ontlasting. Bijwerkingen: tekort aan vetoplosbare vitaminen. Effecten vallen tegen: 3 kg gewichtsreductie per jaar, 20% haalt de gewenste 10% gewichtsverlies. Na 1 jaar na stoppen van het gebruik is het gewicht weer terug bij af.
Je moet dus farmacotherapie blijven gebruiken, want stop je ermee dat komt het gewicht gegarandeerd weer terug bij af.

24
Q

Wat is bariatrische chirugie type A? En wat is het effect?

A

A. restrictieve procedure (maag verkleinen): kan 10-15 kg gewichtsverlies opleveren, het is minder ingrijpend, maar op lange termijn komt het gewicht weer terug en is er meestal een heroperatie nodig.

25
Q

Wat is bariatrische chirurgie type B?

A

B. Malabsorptieve procedure (maag verkleinen + dunne darm minder goed laten opnemen), ook wel gastric-bypass genoemd: kun je mensen geweldig van laten afvallen. Na 1-2 jaar kun je 50-75% van het gewicht verliezen. En dit effect is blijvend, na 15 jaar zie je dat het gewicht nog steeds met 30% is verlaagd. Het is de enige behandeling die in staat lijkt het setpoint van de gewicht-thermostaat blijvend (> 10 jaar) te verlagen.

26
Q

Wat voor bijwerkingen kan een gastric bypass meebrengen?

A
  • Bloedingen
  • Infecties
  • Galstenen na gewichtsverlies in een korte tijdsperiode
  • Gastritis
  • Braken, door te kleine maagholte
  • IJzer en vitamine B12 deficiënties
  • Calcium deficiëntie, vroege osteoporose
  • Verhoogd risico op het ontwikkelen van hypoglycemie
27
Q

Wat is het verschil in mechanismen tussen dieet en bariatrische chirurgie? Wat gebeurt er met het energieverbruik, honger, verzadiging, stress respons, ghreline, galzouten/GLP-1/PYY/CCK/Amylin?

A