ZO 6.4 Lichaamssamenstelling bij obesitas Flashcards
Wat is de ‘normale range’ voor het vetpercentage van het lichaamsgewicht voor mannen, en wat voor vrouwen?
Vetpercentage: Mannen: 10-20%; Vrouwen: 20-30%
Geef aan welk percentage van het lichaamsgewicht bij een gezonde volwassen persoon bestaat uit water, eiwit en mineralen en vetvrije massa (FFM)?
Ongeveer 60% van het lichaam bestaat bij een volwassene uit water. Ongeveer 15% van het lichaam bestaat bij een volwassene uit eiwitten. Ongeveer 5% van het lichaam bestaat bij een volwassene uit mineralen. De vetvrije massa is het lichaamsgewicht - de hoeveelheid vet; dus voor mannen is de vetvrije massa normaal 80-90% en voor vrouwen (70-80%).
Is wat betreft de normaalwaarden voor de BMI verschil tussen Europeanen en Aziaten?
De normaalwaarden voor de BMI zijn bij Aziaten lager dan bij Europeanen.
Wanneer een 40-jarige man een normale body mass index maar een verhoogde taille-heup ratio heeft, wat kun je daaruit afleiden?
Een verhoogde taille-heup ratio wijst op abdominale adipositas hetgeen gepaard kan gaan met insulineresistentie. Deze combinatie gaat gepaard met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten.
Op welke vier plekken wordt de huidplooimeting meestal uitgevoerd?
Biceps, triceps, subscapularis en heup.
Hoeveel mensen hebben er in Nederland obesitas?
Ongeveer 11 % van de volwassen Nederlandse bevolking heeft een BMI van groter dan 30 (Kg/m2)
Wat zijn de consequenties van overgewicht/obesitas voor de volksgezondheid?
Overgewicht/Obesitas verhoogt sterk de kans op het ontstaan van insuline resistentie, type 2 diabetes, hypertensie, hyperlipidemie, hartinfarct, decompensatio cordis, CVA, spataderen, galstenen, artrose, colonkanker, prostaatkanker, borstkanker, endometriumkanker, vroegtijdig overlijden en slaapapnoe.
Verwacht je wat betreft de consequenties van overgewicht/obesitas dat er verschil is tussen een 30-jarige en een 60-jarige man, of is dit effect leeftijdsonafhankelijk?
Het effect van overgewicht/obesitas op ziekten is ook leeftijdsafhankelijk. In de Framingham studie bijvoorbeeld is gevonden dat de kans om te overlijden binnen 26 jaar toeneemt met 1% voor elke 0.45 kg toename in gewicht tussen het 30ste en het 42ste levensjaar. In dezelfde Framinghamstudie is gevonden dat de kans om te overlijden binnen 26 jaar toeneemt met 2% voor elke 0.45 kg toename in gewicht tussen het 50ste en het 62ste levensjaar.