ZO 6.6 De ultieme hongerstaker Flashcards

1
Q

Wat is een aminozuur met als restgroep één methylgroep?

A

Alanine is een aminozuur met als restgroep één methylgroep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de reactie uit de glycolyse waarin NADH wordt gevormd?

A

Glyceraldehyde-3-fosfaatdehydrogenase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom telt de glucose in de lichaamscellen niet mee?

A

Eenmaal in de lichaamscellen wordt glucose direct gefosforyleerd en verwerkt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de beperkende factor voor de overlevingsduur van de hersenen?

A

De beperkende factor is zuurstof (4 min) en niet glucose (113 min).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Via welke reacties verloopt het afbraakproces van glycogeen naar vrij glucose? Welke enzymen zijn er achtereenvolgens bij betrokken?

A

Met Pi tot glucose-1-P onder invloed van fosforylase, glucose-1-P naar glucose-6-P onder invloed van fosfoglucomutase en glucose-6-P naar glucose onder invloed van glucose-6-fosfatase.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het glycogeen is een vertakt molecuul, met zogenaamde binnen- en buitentakken. Het enzym fosforylase kan alleen de buitentakken splitsen. Niettemin wordt glycogeen bij langere tijd vasten in zijn geheel afgebroken. Verklaar dit.

A

Het onttakkingsenzym (debranching enzyme) brengt een verkorte tak over op een lange tak zodat fosforylase kan voortgaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wordt de glycogeen voorraad in de spieren beïnvloedt door vasten?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Via welk type reactie wordt alanine in pyruvaat omgezet, en oxaalacetaat in aspartaat?

A

Transaminering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Via welke reacties wordt pyruvaat achtereenvolgens in oxaalacetaat en in PEP omgezet?

A

Pyruvaat naar oxaalacetaat onder invloed van pyruvaatcarboxylase (kost 1 ATP) en oxaalacetaat naar fosfoenolpruvaat (PEP) onder invloed van PEP carboxykinase (kost 1 GTP).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wijs de stappen in het proces van glucosevorming vanuit lactaat of alanine aan die in feite deelreacties zijn van de glycolyse verlopend in omgekeerde richting. Hoeveel ATP kost de vorming van ½ mol glucose uit 1 mol lactaat?

A

Deelreacties van fructose-1,6-P2 naar PEP en glucose-6-P naar fructose-6-P.Totale omzetting van lactaat naar 1/2 glucose kost netto 3 ATP.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij transaminering van de aminozuren ten behoeve van gluconeogenese wordt de NH2 groep bijna altijd overgedragen op alfa-ketoglutaraat. Welk aminozuur ontstaat daarbij?

A

Glutamaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Via welk hormoon of hormonen, en door welk mechanisme wordt glycerol uit vetweefsel gemobiliseerd?

A

Door laag insuline en hoog adrenaline wordt hormoon-gevoelig lipase gefosforyleerd en daarmee geactiveerd, waardoor triglyceriden worden gehydrolyseerd in glycerol en vetzuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Via welke reacties wordt glycerol achtereenvolgens omgezet in glucose?

A

Via glycerokinase naar glycerol 3-fosfaat, vervolgens via glycerol 3-fosfaatdehydrogenase naar DHAP, en verder via de omgekeerde glycolyse naar glucose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Glutamaat kan ook een transamineringsreactie aangaan met oxaalacetaat. Welk aminozuur ontstaat er dan? Wat is de rol van dit aminozuur in de ureumvorming?

A

Aspartaat dat nodig is voor het draaien (-NH2 groep toevoer) van de ureumcyclus waarbij fumaraat (->malaat) wordt teruggevormd ten behoeve van gluconeogenese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke twee ketonlichamen zijn er?

A

Acetoacetaat en hydroxybutyraat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom wordt het acetylCoA onder deze omstandigheden (‘late fasting’) niet afgebroken via de citroenzuurcyclus?

A

Omdat de TCA cyclus weinig actief is door de hoge NADH/NAD+ ratio, waardoor oxaalacetaat in malaat wordt omgezet; dit is gunstig want daardoor wordt alle gevormde oxaalacetaat gebruikt voor de gluconeogenese.

17
Q

Waarom wordt het grootste deel van het gevormde acetoacetaat in de lever omgezet in bèta-hydroxybutyraat?

A

Door de hoge NADH/NAD+ ratio in de lever in de “late fasting state”.

18
Q

Geef de reden waarom de ketonlichamen acetoacetaat en bèta-hydroxybutyraat naar de circulatie gaan in plaats van omgezet te worden in de lever. Waardoor wordt bepaald in andere organen, zoals de hersenen, dat ze daar wel gemetaboliseerd worden?

A

In de lever komt het enzym nodig voor omzetting van acetoacetaat in acetoacetyl-CoA niet tot expressie. In de hersenen en andere niet-lever organen zoals spieren komen deze enzymen wel tot expressie.

19
Q

De ketonlichaamspiegel is normaal kleiner of gelijk aan 0.2 mM en kan tot 3-5 mM stijgen in gevaste personen. Hoe wordt bèta-hydroxybutyraat verbrand in hersenen en andere niet-lever organen? Hoeveel mol ATP wordt gevormd uit 1 mol bèta-hydroxybutyraat?

A

Bèta-hydroxybutyraat wordt eerst geoxydeerd naar acetoacetaat (+1 NADH), wat vervolgens reageert met succinyl-CoA tot acetoacetyl-CoA (-1 GTP), dat vervolgens weer uiteenvalt in 2 acetyl-CoA dat verbrand wordt in de citroenzuurcyclus (+ 2*10 ATP). Totale ATP productie dus 20+2,5-1=21,5 mol/mol bèta-hydroxybutyraat.

20
Q

Hoe lang blijkt een gezond jong volwassen mens gemiddeld te kunnen overleven bij volledig vasten?

A

61,5 dagen

21
Q

Thiamine is nodig voor het functioneren van pyruvaat dehydrogenase en alfa-ketoglutaraatdehydrogenase. Wat is de functie van deze enzymen?

A

Pyruvaat-dehydrogenase en alfa-ketoglutaraatdehydrogenase, zijn beide essentieel voor verloop van de aërobe glycolyse, alfa-ketoglutaraatdehydrogenase is bovendien essentieel voor de verbranding van ketonlichamen.