woorden 24 B Flashcards
1
Q
fieri
A
1 gebeuren
2 worden, ontstaan
3 gemaakt worden
2
Q
alius…alius
A
de een…de ander
3
Q
vivus
A
levend
4
Q
fuga
A
vlucht
5
Q
comprehendere
A
grijpen, oppakken
6
Q
signum
A
teken, veldteken
7
Q
militaris
A
militaire
8
Q
incolumis
A
ongedeerd
9
Q
Gallus
A
Galliër, Gallisch
10
Q
arx, arces v
A
burcht
11
Q
copiae mv
A
troepen
12
Q
numerus
A
aantal, getal
13
Q
captus
A
ppp van capere/io: nemen
14
Q
interfectus
A
ppp van interficere/io: doden
15
Q
reliquus
A
overig