Werkgroep 6 - Metabolisme en ijzerstofwisseling Flashcards

1
Q

Wat gebeurd er bij kortdurend vasten

A
  • insulineconcentratie daalt en glucagon concentratie neemt toe -> glycogenolyse gluconeogenese en lipolyse
  • Vetzuurverbranding treedt op -> vrije vetzuren voor vorming acetyl-CoA en glycerol voor gluconeogenese
  • Eiwitten worden afgebroken -> substraat gluconeogenese
  • Bloedsuiker wordt op peil gehouden door glycolyse in de lever
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat gebeurd er tijdens langdurig vasten

A
  • Eiwitafbraak raakt uitgeput -> ureumproductie daalt -> minder urineproductie
  • Toename lipolyse -> glycerol en propionyl-CoA voor gluconeogenese in lever en nieren
  • Citroenzuurcyclus verstoort dus ophoping acetyl-CoA -> productie ketonlichamen -> 50% energiebehofte czs
  • eerst eiwitten op, dan vetten, dan essentiële eiwitten -> overlijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kortdurende inspanning

A

-Creatinefosfaat zet fosfaatgroep op ADP -> ATP
- Als dit op is kan glycogeenafbraak gebeuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Langdurig vasten

A
  • 400 meter -> glycogeen-lactaat systeem
  • 800-1500 meter -> ook aerobe verbranding van glucose, dit kan omdat de spieren dan eenmaal goed doorbloed zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hormonale regulatie bij inspanning

A
  • Glucagon zorgt voor vrijlating van glucose van lever in bloed, cortisol en groeihormoon versterken dit
  • Adrenaline zorgt voor vrijlating glucose in de spieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt de bloedsuikerspiegel bij inspanning op peil?

A

De cori-cyclus:
- Lactaat vanuit spiercel gaat naar hepatocyt
- Lactaat wordt via pyruvaat omgezet in glucose’
- Glucose diffundeert naar het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Kringloop van ijzer

A

Een gesloten circuit waarbij maar 1 mg verloren gaat
Ijzer wordt opgeslagen in macrofagen en levercellen en plasma ontvangt ijzer uit macrofagen (uit dode rbc’s) en slijmvliescellen uit de darm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ijzergebrek door chronisch bloedverlies

A
  1. Veel RBC’s gaan verloren dus het beenmerg gaat daar extra van maken
  2. Hier is ijzer voor nodig wat uit het plasma wordt opgenomen
  3. Transferrineverzadiging daalt hierdoor en hiervoor wordt ijzer uit opslag in cellen en enterocyten gehaald
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ijzergebrek door ijzerdeficiënt dieet

A
  1. Minder ijzeropname in lumen
  2. Minder aanmaak rbc’s, minder ijzer in cellen en plasma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hereditaire hemochromatose (HH)

A

Hierbij is er een mutatie in het GFE-gen wat voor hepcidine codeert, wordt geproduceerd als er te veel ijzer is.
Resultaat -> te veel ijzer in bloedbaan, intestinale mucosa en organen zoals lever en pancreas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

HH verhelpen

A
  • Bloed af tappen
  • IJzerchelatietherapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Oorzaken van anemie

A
  • Bloedverlies
  • Gebrek aan ijzer of B12 of foliumzuur -> verstoorde productie RBC
  • verhoogde afbraak rbc’s (sikkelcelanemie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Macrocytose

A

vergroot volume van erytrocyten, als de MCV groter is dan 100 fl
Kan ontstaan door B12 of foliumzuur deficiëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Regulatie ijzeropname

A
  1. Fe3+ wordt aan apicale kant van enterocyten tot Fe2+ gereduceerd
  2. Dit gaat de enterocyt in via DMT1
  3. Fe2+ wordt door heemoxygenase (Hox1) vrijgemaakt uit de heem groep
  4. Gebonden aan ferritine kan het worden opgeslagen en aan ferroportine kan het basolateraal getransporteerd worden
  5. Door hephaestin wordt het weer omgezet in Fe3+
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Binding van ijzer in plasma

A

Hier bindt het aan transferrine of als hier niet genoef van is aan andere liganden.
Als dit niet gebeurd wordt het door de lever weggevagen want niet aan transferrine gebonden ijzer is toxisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Regulatie hepcidine

A
  1. hoe meer transferrine met ijzer verzadigd is, hoe meer hepcidine gesynthetiseerd word
  2. Geremd bij hypoxie en anemie
  3. Gestimuleerd bij ontstekingsreacties
17
Q

Anemie diagnostiseren door volgende parameters

A
  1. Hemoglobinegehalte
  2. Transferrine
  3. Ferritine
  4. MCV
18
Q

Transferrine

A

Glycoproteïne wat uit 2 helften bestaat die een hoge affiniteit voor ijzer hebben bij een neutrale pH. Als de pH lager dan 6 is laat ijzer los hiervan, dit is dus ook reverisbel
- Wordt het meeste in de lever geproduceerd en afgebroken
- 20-30% is gemiddeld verzadigd met ijzer
- Hoe hogere affiniteit hoe makkelijker het ijzer afgeeft aan het beenmerg
- Kan competitie aangaan met bacteriële ijzerbinders -> immuunsysteem

19
Q

Waarom is de Fe2+ vorm nodig bij transport en opname?

A

Omdat Fe2+ veel oplosbaarder is dan Fe3+, dit wordt namelijk snel geoxideerd. Opgelost ijzer kan enkel bij de plekken voor transport en opname komen

20
Q

Receptorgemedieerde endocytose (transferrine)

A
  1. Cellen die ijzer nodig hebben, hebben transferrine-receptoren, hier bindt transferrine (met ijzer) aan
  2. Meerder complexen schuiven naar elkaar en stulpen naar binnen -> vorming vesikel
  3. H+-ionen laten de pH dalen waardoor ijzer loslaat van transferrine
  4. passert het vesikelmembraan en gata naar mitochondria (hier wordt het in heemgroep ingebouwd)
  5. Receptor gaat weer naar membraan
  • per minuut worden er 500.000 ijzeratomen opgenomen per cel
21
Q

Regulatie ijzer

A

Gebeurd op mRNA-niveau, genen voor ferritine en transferrine-receptoren bevatten iron responsive elements waar alleen iron regulatory proteins aan kunnen binden
- Gebrek aan ijzer -> translatie van ferritine wordt geblokeerd en die van transferrine receptoren wordt stabiel en kan gebeuren
- Te veel ijzer -> mRNA transferrine receptor wordt instabiel en ferritine mRNA wordt niet meer geblokkeerd

22
Q

Opname B12

A
  1. IN maag bindt het aan haptocorrine, dit wordt in duodenum afgebroken
  2. Het bind aan de intrinsic factor en wordt in het ileum als complex opgenomen via endocytose
  3. In de enterocyt bindt het aan transcobalamine II waarmee het exocyteert de bloedbaan in
23
Q

Perniceuze anemie

A

Bloedarmoe als gevolg van auto-immuun gastritis. Hierbij de slijmvlieslaag in de maag beschadigd is en zo ook de pariëtale cellen. De intrinsic factor wordt niet geproduceerd en B12 kan niet meer worden opgenomen

24
Q

Vitamine B12 als cofactor

A

Is nodig bij de productie van tetrahydrofolaat, is nodig bij DNA-synthese vooral celdeling.
Geen B12 zorgt voor verstoorde DNA-synthese -> megaloblastem (voorloper rbc) kunnen niet delen en komen in bloed. Er ontstaat anemie en macrocytose