Hoorcolleges 2 & 3 - Energiemetabolisme Flashcards
Afbraak koolhydraten
- Speeksel- en pancreasamylase knippen 1,4-verbindingen (lineaire verbindingen)
- Isomaltase (zitten in enterocyten dunne darm) verbreken 1,6-verbindingen
- De disaccahrides maltose, sucrose en lactose ontstaan
- Maltose wordt 2 glucosemoleculen, sucrose wordt een glucose- en een fructosemolecuul, lactose wordt een glucose- en galactosemolecuul
Afbraak glycogeen
Bevat meer 1,6-verbindingen dan zetmeel, wordt niet door amylase maar door een ander mechanisme afgebroken
Cholecystokinine (CCK)
Wordt door entero-endocriene cellen afgegeven en zorgt voor afgifte galzouten in galblaas en uitscheiding alfa-amyalse, pro-peptidasen en lipasen door pancreas
GLUt-2 transporter
Heeft een hoge capaciteit en een lage affiniteit voor glucose, ook is glucokinase actief in de sel wat glucose fosforyleert (kan niet meer cel uit)
Boven bepaalde drempel wordt insuline uitgescheden
MODY 2 (maturity-onset diabetes in the young 2)
Een defect in glucokinase gen, met als resultaat dat er minder insuline wordt afgegeven.
Dit is een erfelijke vorm waar er wel insuline productie is, maar de bètacellen voelen het niet aan.
Digestie en absorptie vetten
Gebeurd door lipases in mond, maag en pancreas. En er is emulsificatie door galzouten.
Vrije vetzuren en monoacylglycerol worden opgenomen. Triglyceriden worden opnieuw opgebouwd in enterocyten en via chylomicronen in de lymfe uitgescheden
Opslag van vet (lipogenese)
In lever in vorm van triglyceriden, voornamelijk in vetcellen.
Vet wordt via VLDL’s uit de lever gescheden, in vetcel los gemaakt van VLDL door lipase en in triglyceriden omgezet en opgeslagen
insuline stimuleert dit
Eiwit afbraak en opname
endo- en exopeptidases knippen de eiwitten. Di- en tripeptiden komen de cel in via cotransport met protonen
Aminozuren komen de cel in via contransport met natrium
Kleine oligopeptides via endocytose
Glycolyse (aerobe dissimilatie stap 1)
1.Glucose wordt door hexokinase/ glucokinase gefosforyleerd tot glucose-6-fosfaat en omgezet tot fructose-6-fosfaat (kost 1 ATP)
2. Dit wordt omgezet in fructose-1,6-bifosfaat (kost 1 ATP)
3. Hier ontstaan 2 glyceraldehyde-3-fosfaat (GAP) waar bij de omzetting tot pyrodruivenzuur beide (komen 2 ATP vrij en 2x NADH)
4. Netto komen er dus 3 of 5 ATP-moleculeln vrij (afhankelijk van de tunnel)
Decarboxylering (aerobe dissimilatie stap 2)
Omzetting van pyrodruivenzuur in acetyl-CoA door middel van het coenzym A.
Hierbij komt CO2 en NADH vrij
In totaal komen hier dus 2 CO2 en 2 NADH vrij, dus 5 ATP-moleculen
Dit is een irreversibele reactie afhankelijk van vitamine B1
Citroenzuurcyclus (aerobe dissimilatie stap 3)
Hieruit ontstaan 3X NADH, 1x FADH2 (1,5) en een substraat fosforyl (1) -> 10 ATP
per glucose dus 20 ATP
Het eindproduct is oxaalacetaat wat wordt omgezet in citraat
Anaerobe dissimilatie
- Glucose kan tot pyrodruivenzuur worden omgezet waarbij er 2 ATP vrijkomt.
- Pyrodruivenzuur kan in 2 melkzuur worden omgezet waarbij 2 NAD+ vrijkomt
- Deze NAD+ kan weer gebruikt worden bij de omzetting van glucose naar pyrodruivenzuur
- Zo kan dit altijd doorgaan.
Pyruvaat (pyrodruivenzuur)
- Kan worden omgezet in acetyl-CoA (irreversibele reactie met VB1), hierbij wordt een CO2 afgestoten van pyruvaat
- Kan oxaalacetaat worden door toevoeging van CO2 (afhankelijk van Biotine (B7)) dit kan gluconeogenese in
- Kan worden omgezet in lactaat (anaerobe verbranding)
Elektronendragers
Zijn van belang bij de productie van ATP omdat ze de energie via de elektronen in het mitochondrium overdragen. Protonen worden hierbij naar de tussenmembraanruimte getransporteerd
NADH elektronendrager
- Staat energie af bij de complexen I, III en IV van de elektronentransportketen.
- Na IV worden elektronen door O2 opgenomen en hier wordt water gevormd
- Gradiënt veroorzaakt door protonen worden gebruikt door ATP-synthase om ATP te vormen.
FADH2 elektronendrager
- Stat elektronen af aan complex II, omdat er minder energie in deze verbinding zit.
- Complex I wordt hierdoor overgeslagen waardoor er minder protonen over het membraan worden gepompt
ATP-synthase
Transmembraaneiwit op het binnenmembraan wat fosfaat aan ADP koppelt. Kracht hiervoor komt van de protonen uit de tussenmembraanruimte, als een proton via ATP-synthase naar de matrix beweegt draait de bovenkant. iedere 4 protonen leveren 1 ATP
Ontkoppelaars (UCP’s)
Vervoeren protonen weer terug de matrix in die niet meer door ATP-synthase gebruikt kunnen worden. Er ontstaat warmte en wordt gestimuleerd door het schildklierhormoon.
Vindt veel plaats in bruin vetweefsel (bevat veel mitochondria)-> hebben baby’s veel.
Vitamine B1
Thiamine
tekort kan tot Beriberi leiden -> aandoening met aantasting van hart- en vaatstelsel
Nodig bij decarboxylering
Vitamine B2
Riboflavine
Tekort zorgt voor laesies in lippen in mondslijmvlies
Bouwsteen van FAD
Vitamine B3
Niacine
Tekort leidt tot Pellagra, huidziekte
Bouwsteen van NAD en NADP
Vitamine B5
Pantotheenzuur
Tekort is zeldzaam
Bouwsteen van Co-enzym A
Vitamine B7
Vitamine H of Biotine
Tekort zeldzaam want productie is door darmbacteriën
Speelt rol bij lipogenese en gluconeogenese