Week 8 HC.3 Regulatie renale bloeddoorstroming Flashcards

1
Q

Hydrostatische druk

A
  • Door de voortgezette bloedruk

- aan begin van capillair hoger dan aan de andere kant van capillairwand bij kapsel van Bowman

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hydrostatische druk in kapsel van Bowman

A
  • Gericht naar capillair

- Lager dan druk in glomerulaire capillair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Netto hydrostatische druk

A

Druk in glomerulaire capilllair - druk in kapsel van Bowman

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Colloïd osmotische druk

A

Door concentratieverschillen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Afferente weerstand neemt toe –>

A
Glomerulaire capillair druk neemt af en daarmee ook de GFR
Renale bloedflow (renale plasmaflow) neemt ook af, want door vasoconstrictie stroomt er nou eenmaal minder bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Efferente weerstand neemt toe –>

A

Glomerulaire capillair druk neemt toe –> GFR neemt toe

  • Wordt beïnvloed door angiotensine II
  • Uiteindelijk wordt de druk in glomerulaire capillair zo hoog dat de renale plasmaflow afneemt
  • Effect van afname renale plasmaflow wint het uiteindelijk van de verhoogde weerstand door de efferente arteriole en de GFR neemt weer af
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waaruit is de basaalmembraan opgebouwd?

A

Uit een kronkelige keten van collageenvezels –> geeft stevigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat voor epitheel zit aan binnenkant van kapsel van Bowman

A

Pariëtaal epitheel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Podocyten

A
  • Zijn epitheelcellen
  • Haken met hun tenen in elkaar en omvatten de capillairwand
  • Tussen podocyten heb je selectiviteit op basis van grootte
  • Hebben (in elkaar gewikkelde) eiwitten: nefrines: vormen een filter
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Filtration slit

A

Nefrines zitten om en om in elkaar en vormen tussen de podocyten een filter.
De capillairwand bevat ook fenestrae

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Slit pore diafragma

A

Zorgt ervoor dat grote eiwitten niet naar buiten gaan

- Grootte selectiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar zit de glomerulaire capillair? (welke macroscopisch onderscheidbare structuur)

A

In de cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom stroomt er het meeste bloed in de cortex van de nier?

A

Voor behoud van de concentratiegradiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Met behulp van welke klaring kan je de renale plasmaflow bepalen? (+formule)

A

PAH klaring (RPF = Upah * V / (PaPAH - PvPAH))

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Macula densa cellen en hun rol in de autoregulatie

A
  • Zitten in juxtaglomerulaire apparaat en behoren tot de lis van Henle
  • Meten de Cl concentratie in de tubulus
  • Bij weinig Cl (door weinig filtratie door een lage BD) meten de macula densa cellen dit –> geven prostaglandines af –> zet andere cellen aan tot afgifte renine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Snelle, langzame en zeer langzame autoregulatie

A

Snel via angiotensine II: vasoconstrictie
Langzaam via aldosteron: Na reabsorptie
Zeer langzaam via remodellering

17
Q

Tubuloglomerulaire feedback

A

Teveel NaCl aanbod aan de macula densa cellen –> adenosine wordt afgegeven –> adenosine werkt in op adenosinereceptor in de afferente arteriolus –> contractie –> GFR neemt af –> minder NaCl aanbod

18
Q

Welke cellen produceren proteoglycanen

A

Endotheelcellen