Week 7 HC.7 - Respiratoire insufficiëntie Flashcards
Definitie + gekenmerkt door (2)(respiratoire insufficiëntie)
- Falen van gasuitwisseling t.g.v. ontbreken/onvoldoende functie ademhalingssysteem
- Onvoldoende oxygenatie van weefsels + falen CO2 homeostase
Epidemiologie (respiratoire insufficiëntie)
- IC 137/100.00
- 360.00 casus in VS per jaar
- Mortaliteit tot 36%
- Risicofactoren: leeftijd, co-morbiditeit
Ademhalingssysteem (anatomische onderdelen, gebieden)
Bevindt zich in hersenstam: medulla oblongata, pons
Medullair ritmisch gebied: inspiratoir en expiratoir gebied
Twee gebieden erboven: Pneumotaxisch gebied (reageert op rek), Apneuïsch gebied (reageert op ademhaling)
Chemisch (perifeer) feedbackmechanisme bij O2 tekort en CO2 teveel (signalering van beiden, reactie ___ centrum, gevolg reactie)
-CO2 teveel –> signaal via ruggenmerg –> respiratoir systeem
O2 tekort –> gemeten in arterieel bloed in glomuslichaampjes in langs aorta en sinus caroticus –> signalering via n. vagus en glossopharyngeus –> respiratoire systeem
-Reactie van respiratoir systeem: via 2 nervi
phrenicus: toename tempo middenrig
intercostale nervi: toename tempoen mate van inademing door intercostaal spieren
-Gevolg reactie: ventilatie verbeterd –> meer O2 beschikbaar, CO2 beter uitgewassen
Controle ademhaling naast chemisch bepaalde (2)
Willekeurig: bijvoorbeeld angst/hysterie, primaire hyperventilatie
Neurogene factoren: longreceptoren (gevoelig voor irritatie), rekreceptoren, juxtacapillaire receptoren (gestimuleerd bij astma of oedeem om ademhaling toe te laten nemen), spier- en peesreceptoren (geactiveerd bij beweging)
Typen respiratoire insufficiëntie
Type I: longfalen (pO2↓), partieel
Type II: pompfalen (pCO2↑ en pO2↓), compleet
Kenmerken type I respiratoire insufficiëntie (+ wanneer geldt type I, waarom is p___ ___)
- Meest voorkomend
- Meestal bij longziekten
- pO2 < 60 mmHg en 8 kPa (gezond = 80-100mmHg, 10,6-13,3kPa)
- pCO2 normaal, doordat longen vanzelf een 40% ventilatoire overcapaciteit hebben (pCO2 pas bij gevorderde longaandoening aangedaan)
Oorzaken type I respiratoire insufficiëntie (4)
- Lage zuurstofdruk in omgeving (bergen)
- Milde hypoventilatie (obstructie slaapsyndroom)
- Ventilatie-perfusie stoornis (shunt/dode ruimte, zie aantekeningen voor voorbeelden)
- Diffusiestoornis (verdikking alveolo-capillaire membraan/verkleining diffusieoppervlak (zie aantekeningen voor vb)
Type I respiratoire insufficiëntie in kliniek (4 kenmerken/symptomen) + gevolgen
Kliniek
-Onrust, euforie, convulsies, coma
-Cyanose, indien >15% Hb onverzadigd is
-Tachycardie (toename HMV)
-Polyglobulie (pas na enkele weken hypoxie)
Gevolgen
-Ademhaling: groter teugvolume, hogere ademfrequentie
-HMV: verhoogd (bij ernstige hypoxie 5x rustwaarde)
-Redistributie bloedstroom: voor vitale organen
Kenmerken type II respiratoire insufficiëntie
definitie, ___ gestoord –> ___, wanneer geldt type II, relatie hypoxie, invleod pH, verband HCO3-
- Stoornis in luchtverversing
- Ademexcursies gestoord –> alveolaire hypoventilatie
- pCO2 > 50 mmHg (6,5kPa) (gezond = 36-46mmHg(4,8-6,1kPa))
- Hypoxemie ALTIJD aanwezig
- pH veranderd (afhankelijk van HCO3-)
- HCO3 evenredig met duur van hypercapnie
Oorzaken type II respiratoire insufficiëntie (3) + lokalisatie
-Toegenomen CO2 productie
-Hypoventilatie
-Toegenomen dode ruimte ventilatie
Probleem kan in elk deel van ademhalingsstelsel zitten (i.t.t. type I): hersenstam, ruggenmerg/zenuw/overgang zenuw orgaan, thoraxwand, longen, pleura, luchtweg
Lokalisatie oorzaken type II respiratoire insufficiëntie (5)
- Neurogeen (sedativa, hersentumor, poliomyelitis, innervatiestoornis diafragma, dwarslaesie, CVA)
- Myogeen (myasthenie: verzwakt diafragma/ademhalingsspieren, spierziekten)
- Diafragma (paralyse n. phrenicus
- Thoraxwand (Kyfoscoliose: rug voorover gebogen, ribfracturen)
- Pleura (pleuritis/vochtophoping, pneumothorax)
Gevolg stijging pCO2
pH, bijnier, sympathicus, parasympathicus, cerebraal, vaten in longen –> geheel
daling pH en stijging bicarbonaat –> activatie nier om bicarbonaat te resorberen gepaard met natrium reabsorptie (vochtretentie)
-Bijnier: toename adrenaline (toename HF)
-Sympathicus: toename noradrenaline (hypertensie, rode huidskleur, zweten)
-parasympathicus: maagzuur, speksel
-Cerebraal: sufheid, slaperig
-Verhoging pulmonale vaatweerstand
Alles bij elkaar + bvb acute pneumonie –> gedecompenseerd cor pumonale
Gedecompenseerd Cor Pulmonale (definitie, verschijnselen, bepalende factoren)
- Overbelasting rechter harthelft (gecompenseerd = chronisch maar patiënt in prima toestand; gedecompenseerd = acute verslechtering, patiënt naar ziekenhuis)
- Verschijnselen: verhoogd centraal veneuze druk, hepatomegalie (door vocht), enkeloedeem en ascites
- factoren invloed op ernst: snelheid van ontstaan, aanwezigheid anatomische afwijkingen, HMV en toestand hartspier
Behandelingen respiratoire insufficiëntie met cor pulmonale
onderliggend lijden en uitlokkend moment behandelen, zuurstoftherapie
Wat is er gevaarlijk aan O2therapie bij hypercapnie
Bij hypercapnie is pCO2 chronische verhoogd –> pH overal gedaald –> bicarbonaat ter compensatie erg gestegen, ook in hersenliquor dus veranderingen in pH (geïnduceerd door pCO2) worden niet gemeten door hoge bicarbonaatgehalte –> ademcentrum reageert alleen nog op veranderingen in pO2
Bij zuurstoftoediening riskeer je dan hypoventilatie doordat het lichaam minder denkt de kunnen ademen, terwijl er nog steeds hypercapnie heerst. ALTIJD AANVULLENDE MAATREGELEN