Week 6 HC.8 Flashcards

1
Q

Dode ruimte

A

Geen perfusie, wel ventilatie

- V’/Q’ = oneindig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Extra dode ruimte met een snorkel

A

170 mL

  • PaCO2 stijgt –> AMV stijgt –> CO2 kan je weer afblazen ==> geen acidose
  • 21% toename in ventilatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

AMV =

A

Ademfrequentie x teugvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fysiologische dode ruimte =

A

Anatomische dode ruimte + alveolaire dode ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Shunt

A

Geen ventilatie, wel perfusie

  • Je saturatie neemt af
  • V’/Q’ = 0
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

AV malformaties

A

Directe verbinding tussen arterie en vene zonder dat bloed langs de alveoli is gegaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Niet anatomische shunt

A
  • Door opvulling van alveoli
  • Afsluiting luchtweg
  • Bv. door longontsteking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Longembolie ==>

A

Deel van de longvaten uitgeschakeld ==> toegenomen dode ruimte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar zijn de alveoli groot?

A

Apicaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe zijn de alveoli en de ventilatie op TLC niveau

A
  • Alveoli overal ong. even groot, want je rekt de hele long uit
  • Apicale ventilatie klein
  • Basale ventilatie groot
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar is voornamelijk de spontane ademhaling als je op je rug ligt

A

Aan rugzijde, want door zwaartekracht is daar de meeste bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Nuttige ventilatie

A

Teugvolume stijgt effectiever dan ademfrequentie stijgt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly