Week 4 HC.5 Malabsorptie bij kinderen Flashcards

1
Q

Definitie diarree

A
• Overmatig verlies van vocht en elektrolyten in de faeces 
• Faecesvolume ↑
• Kind: 5-10 g/kg/dag 
• Volwassene: 200 g/dag 
• Defaecatiefrequentie ↑ 
• Verandering van faecesconsistentie 
Vanaf 4 weken chronisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Typen diarree

A
  • Osmotisch/secretoir (100x zo vaak osmotisch, osmotisch stopt bij stoppen normale voeding/starten sondevoeding, secretoir niet)
  • Vette diarree/steatorroe
  • Eiwitdiarree
  • Koolhydraatdiarree
  • Inflammatoire diarree (met bloed en slijm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
Wat is de osmotische gap
-Wat gebeurt er bij osmotische diarree
Gevolg
Verhouding osmol in faeces/plasma
Osmotische gap
-Wat gebeurt er bij secretoire diarree
Verhouding osmolariteit faeces/plasma
Osmotische gap
A

Osmotische gap = plasma osmol - 2*(Na en K in faeces, eigenlijk alle elektrolyten dus) = 290-2(Na+K) in mOsmol/L
-Bij osmotische diarree kan voedingsstof niet worden afgebroken/opgenomen/getransporteerd over darmwand –> osmotische lading in darmlumen leidt tot diarree (vaak door koolhydraten)
Faeces osmol>plasma osmol
Osmotische gap > 100
-Bij secretoire diarree actieve uitscheiding van veel elektrolyten naar darmlumen –> diarree
Faeces osmolariteit < plasma osmolariteit
Osmotische gap < 100 (=50)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Vanaf welke leeftijd mogen baby’s meestal gluten ete?

A

7-8 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn alarmsymptomen bij diarree (bij baby)?

A
Dehydratie
Afbuigende lengtegroei of gewichtverlies
Bloed bij diarree
Positieve familieanamnese (coeliakie, IBD, CF)
Nachtelijke diarree
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Belangrijk bij LO bij kinderen met diarree

A

Handigste: helemaal uitkleden om alles te kunnen zien
Kind losjes in huid; huidplooien
-Hele bolle buik (meestal lucht door colonbacteriën die niet-opgenomen stoffen verteren OF door oedeemateze darmwanden bij malabsorptie eiwit)
-Pitting oedeem
-Allergiën
-Afbuigende lengtegroei tegen leeftijd (teken van chronische ondervoeding)
Zelfde voor gewicht tegenover lengtegroei (bij chronisch in beide gevallen van daling/afvlakking tot -2SD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Malabsorptie en chronische diarree; waarvoor zorgt malabsorptie van

  • vet
  • eiwit
  • koolhydraten
  • meerdere voedinsstoffen
  • /Stoornissen in vocht en elektrolytransport
A
  • vet: steatorroe, gewichtsverlies, groei↓, vitamine ADEK deficiënties
  • eiwit (zeldzaam): groeifalen, afname spiermassa, oedeem
  • koolhydraten: gewichtsverlies, osmotische diarree, stinkt, zuur
  • meerdere voedingsstoffen: yuh
  • /Stoornissen in vocht en elektrolytransport: elektrolytstoornis, groeifalen door zouttekort, dehydratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt bij aanvullend onderzoek ONDER ANDERE onderzocht bij kinderen met diarree

A

-Ijzergebreksanemie
-Albumine
-Transaminases (leverenzymen)
Faecesonderzoek:
-Wormen, eieren, cysten
-Giardia
-pH, aanweizgheid suikers (via reductie test, als positief koolhydraat malabsorptie)
-Alfa-I-antitrypsine (als verhoogd eiwitmalabsorptie)
-Elastase (als positief slechte vetabsorptie, vaak pancreasfunctieprobleem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mogelijke oorzaken voor chronische diarree op kinderleeftijd bij
<1 jaar
1-3 jaar
>3 jaar

A

<1 jaar: postenteritisdiarree, voedingsfouten, CF, voedingsintolerantie
1-3 jaar: peuterdiarree (fysiologisch door veel teveel suikerconsumptie), Giardia lamblia, coeliakie, infectieuze diarree, postenteritisdiarree
>3 jaar: Giardia lamblia, coeliakie, IBD, lactose-intolerantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Definitie coeliakie

A

Gluten overgevoeligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  • Wat gebeurt met gluten bij coeliakie?
  • Waar zitten gluten in?
  • Behandeling + effect
  • Hoe krijg je meestal?
A

-Bij coeliakie: schadelijk effect van gluten (voor kinderen met diarreeziekten), immuunsysteem herkent eiwitbestanddelen van gluten –> schade darmvlokken; vlokatrofie (kan bepaald worden met biopten uit dunne darm)
-Gluten in tarwe, haver, gerst en rogge
-Behandeling: levenslang glutenvrij dieet
Na introductie glutenvrij dieet herstellen villi zich meestal in 6 weken, ontsteking gaat ook weg
-Erfelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  • Pathofysiologie coeliakie

- Rol van ontstekingscellen

A

-Glutenpeptiden worden in darmwand opgenomen–>
Komen in aanraking met APC –> presentatie van gluten met HLA-DQ2 (of 8) aan T-cellen –>
Ontsteking gericht op gluten
-Specifiek HLA ype nodig om gluten aan T-cellen te kunnen presenteren: HLA-DQ8 of -DQ2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Genetica van coeliakie

  • Aandeel met HLA-DQ2 (+ hoeveel mensen zonder coeliakie hebben dit?)
  • Aandeel HLA-DQ8
  • Hoeveel patiënten hebben 1e-graads familielid met coeliakie?
A

-90-05% van patiënten heft HLA-DQ2
Net als 20-30% van gezonde populatie (sowieso HLA-DQiets bij coeliakie, maar niet per se coeliakie bij HLA-DQiets)
-Rest patiënten heeft HLA-DQ8
-10% patiënten heeft eerstegraadsfamilielid met coeliakie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voorwaarden ontwikkelen coaliakie

A
  • HLA type DQ 2 (of DQ 8) (20-30% populatie)
  • Eten van gluten (iedereen vanaf 6 maanden oud)
  • Hebben van tTG (heeft iedereen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Rol van tTG

A

tissue Trans Glutaminase deamineert gliadine

–> zo kan APC gedeamineerd gliadine aan T-cel presenteren (met juiste HLA-type)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Problemen bij voeliakie

  • Hoofdprobleem
  • Symptomen (indeling en voorbeelden)
  • Leeftijd presentatie
  • Risicofactoren
A

-Immuungerelateerde enteropathie (vlokatrofie)
Permanente ongevoeligheid voor gluten in genetisch vatbare personen
-Indeling in gastro-intestinale en niet-gastro-intestinale klachten, sommige mensen ook asymptomatisch
• Chronische of recurrente diarree
• Bolle buik
• Slechte eetlust
• Gewichtsverlies of afbuigende lengtegroei
• Buikpijn, braken, obstipatie, humeurigheid
-Leeftijd vaak 8-24 maanden, ieg NA introductie gluten
-Risicofactoren
○ Type 1 diabetes
○ Down syndroom
○ Turner syndroom
○ IgA deficientie
○ Eerstegraads familieleden van coeliakie patienten

17
Q

Hoe stel je diagnose coeliakie?

A

• Familie anamnese
Afbuigende lengte, gewicht?
Anemie?
• Alleen bloedonderzoek (richtlijn 2012):
○ HLA typering (DQ2 of DQ8)
○ Antistoffen tegen tTG en anti-endomysium
}Als POS en 10x verhoogd geen gastroscopie en biopt nodig
• Als bloedonderzoek niet zeker: duodenumbiopten (vóór eliminatie gluten)
Scopie: i.p.v. mooi glanzend en korrelig zie je villi weg, je kijkt direct op crypten (vlakke mucosa)
En in biopt geen villi zichtbaar en veel ontsteking en vaak proliferatie van crypten

18
Q

Niet-gastrointestinale klachten bij coeliakie

A
  • Dermatitis herpetiformis (karakteristieke, jeukende, symmetrische afwijking bij 75% coeliakie)
  • Afwijkend tandglazuur
  • Botontkalking
  • Klein gestalte (kinderen met HfA
19
Q

Prevalentie coeliakie

  • In NL
  • In overige landen
  • Kenmerk/probleem prevalentie
A

-In NL: 1:198
-In overige landen: 1:150-300
-Vaak niet herkend: 1 coeliakie patiënt:7 niet herkende patiënten
Ijsberg: Klein deel patiënten symptomatisch me mucosale laesie, groter deel ‘stille’ ziekte (geen klachten, wel afwijkingen op biopt), nog groter deel latent (geen klachten, nog geen afwijkingen)