Week 3 HC5 Heupfracturen Flashcards

1
Q

Welke aanvullende onderzoek doe je bij verdenking op heupfractuur?
- wat zie je bij heupfractuur?

A

X-bekken
- verlies can collum hoogte
- hogere stand van het trochanter minor
- verlies van bogen gevormd door o.a. de ramus superior van het os pubis
- dubbel contour bij de femurkoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zie je bij LO bij een heupfractuur?

A
  • afwijkende stand -> exorotatie en verkorting
  • kijken naar motoriek, sensibiliteit, pulsaties, asdrukpijn, actief/passief bewegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn verschillende oorzaken van een heupfractuur?

A

Osteoporose, ongecontroleerde val richting de laterale zijde, hoog energetisch letsel en oncologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Van welke 2 kanten wordt de femurkop gevasculeerd?

A
  • bovenkant van de kop -> a. Obturatoria interna die in het lig. Teres loopt -> sluit vanaf 75j
  • a. Femoralis profunda -> a. Circumflexa femoris lateralis & medialis -> cirkelen om het collum femoris heen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

3 soorten heupfracturen

A
  • intracapsulair: mediale collum fractuur
  • extracapsulair: pertrochantere fractuur (door het trochanter)
  • extracapsulair: subtrochantere fractuur (onder het trochanter)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Belangrijk verschil tussen intra- en extracapsulaire fracturen

A
  • intracapsulair: fractuur loopt binnen de kapsel -> doorbloeding kan gestoord raken -> AVN (heupkopnecrose)
  • extracapsulair: fractuur loopt buiten de kapsel -> vaak instabieler dan intracapsulair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke fracturen zijn na repositie relatief stabiel en welke zijn zeer instabiel?

A
  • relatief stabiel: mediale & laterale collumfractuur, pertrochantere femurfractuur met trochanter minor intact
  • zeer instabiel: pertrochantere femurfractuur moet trochanter minor los, subtrochantere fractuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke classificatie is er voor mediale collumfracturen?

A

Garden classificatie
- type 1: collum is gebroken maar kom staat op collum geperst
- type 2: collum is gebroken maar staat volledig anatomisch, waardoor je op de foto eigenlijk niks ziet -> je moet een CT maken
- type 3: collum is gebroken en kop is verplaatst
- type 4: collum is gebroken en kop ligt er helemaal naast -> grootste kans op kopnecrose -> jonge patiënt zo snel mogelijk opereren en kijken of je kan reponeren & oude patiënt totaal heupprothese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke behandeling pas je toe bij de mediale collumfractuur, afhankelijk van de Garden classificatie?

A
  • 1: eventueel conservatief: er is dan wel risico op dislocatie
  • 2: kopsparende operatie
  • 3-4: < 75j kopsparende operatie, > 75j prothese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke behandeling wordt vaak gedaan bij stabiele fracturen bij relatief jonge patiënten?

A
  • dynamische heupschroef
  • gecannuleerde heupschroeven (CHS)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is hemi-arthroplastiek en was is een totale heupprothese?
- wanneer doe je welke?

A
  • hemi-arthroplastiek: kophalsprothese
  • totale heupprothese: kophals- en komprothese, dus echt het hele gewricht wordt vervangen
  • wanneer: als je weet dat de patiënt artrose heeft dan wil je liever totale heupprothese doen, omdat het vroeg of laat alsnog gaat gebeuren (als je een hemi-arthroplastiek doet)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Behandeling extracapsulaire heupfracturen
- stabiele fractuur
- instabiele fractuur

A
  • stabiel: dynamische heupschroef
  • instabiel: intramedullaire osteosynthese -> collumschroef in de schacht van het femur die kan glijden in de andere pen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Behandeling subtrochantere fractuur

A

Intramedullaire pen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Complicaties operatieve behandeling

A
  • wondinfectie
  • nabloeding
  • mal-union/non-union
  • delier/cognitieve achteruitgang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Keuze voor behandeling

A
  • leeftijd
  • mate van dislocatie
  • co-morbiditeit
  • behoefte directe belastbaarheid
  • mate van pre-existente coxartrose -> overweging prothese
  • vasculaire status
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly