Week 2 HC7 Metabole Botziekten Flashcards

1
Q

Wat zijn functies van calcium en fosfaat?

A

Calcium
- prikkelgeleiding
- spiercontractie
- immuun respons
- bloedstolling

Fosfaat
- energievoorziening
- DNA / RNA
- enzymen

  • calcium en fosfaat spiegels worden daarom strikt gereguleerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 4 hormonen/stoffen zijn betrokken bij de regulatie van calcium en fosfaathuishouding?

A
  • vitamine D
  • PTH
  • calcitonine
  • FGF23
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er bij verlaagde serum Ca2+

A

Bijschildklier produceert meer PTH -> stimuleert 1-alfahydroxylase wat inactieve vit D in actieve vit D zet -> meer Ca2+ en PO4 absorptie in darmen & meer Ca2+ reabsorptie en minder PO4 reabsorptie in de nieren & stimuleert osteoclasten waardoor meer Ca+ en PO4 vrijkomt -> normale Ca2+ levels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat gebeurt er bij verhoogde fosfaatspiegel?

A

Meer PO4 -> meer FGF23 productie -> remming 1alfa-hydroxilase waardoor remming absorptie in darmen & remming PO4 absorptie in nieren & remming PTH productie in de bijschildklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doen de volgende stoffen/hormonen met de Ca en fosfaat concentratie?
- vitamine D
- PTH
- calcitonine
- FGF23

A
  • vitamine D: verhoogt Ca, verhoogt fosfaat
  • PTH: verhoogt Ca, verlaagt fosfaat
  • calcitonine: verlaagt Ca
  • FGF23: verlaagt fosfaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doen de volgende stoffen/hormonen met de Ca en fosfaat concentratie?
- vitamine D
- PTH
- calcitonine
- FGF23

A
  • vitamine D: verhoogt Ca, verhoogt fosfaat
  • PTH: verhoogt Ca, verlaagt fosfaat
  • calcitonine: verlaagt Ca
  • FGF23: verlaagt fosfaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gevolgen van vitamine D deficiëntie

A
  • minder Ca en P absorptie -> hogere PTH -> meer Ca en P uit bot -> uiteindelijk verlaagde serum Ca en P & slechte bot mineralisatie (osteomalacie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Osteomalacie bij kinderen

A

Rachitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oorzaak van rachitis en osteomalacie

A

Ooraak: absoluut of relatief tekort aan actief (1,25-dihydroxy) vitamine D(3)
- vitamine D-deficiëntie: tekort in voeding, onvoldoende blootstelling aan zonlicht, malabsorptie
- onvoldoende 25-hydroxylering (leverziekten)
- onvoldoende 1-alfahydroxylaseactiviteit (nierziekten)
- overige: vit-D resistentie (hypofosfatemische rachitis), anti-epilepticagebruik (versnelde afbraak van vitamine D)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kenmerken rachitis en osteomalacie

A

Rachitis:
- varus, vervormde botten
- remming van groei
- problemen met tanden

Osteomalacie:
- botpijn en zwakte bot
- problemen met tanden
- hypocalciëmie: spierzwakte, hypotonie, tetanie (krampen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zie je op röntgenfoto’s bij osteomalacie

A
  • Looser’s zones (pseudofracturen -> scheurtjes in bot die normaal zouden worden hersteld, maar dit gebeurt niet bij osteomalacie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Lab onderzoek rachitis en osteomalacie

A

Calcium, fosfaat, vitamine D, PTH, alkalisch fosfatase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Behandeling van osteomalacie en rachitis

A
  • vitamine D suppletie
  • preventie bij kleine kinderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de primaire, secundaire en tertiaire vorm van hyperparathyreoïdie?

A
  • primaire vorm: een afwijking in bijschildklier
  • secundaire vorm: ontstaan bij een neiging tot een daling van de serum calciumconcentratie -> nieraandoening, ernstig vit-D gebruik
  • tertiaire vorm: ontstaan als bij patiënt met een secundaire vorm de bijschildklieren autonoom gaan functioneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Klinisch beeld hyperparathyreoïdie

A
  • meestal licht verhoogde serum calciumconcentratie zonder symptomen
  • afhankelijk van de variant: wisselende fosfaatspiegels -> primaire hyperparathyreoïdie -> verlaagd
  • vermoeidheid, buikpijn, spierzwakte, psychische veranderingen, poly-urie, niersteenkolieken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Botafwijkingen bij hyperparathyreoïdie

A
  • gegeneraliseerd botverlies
  • subperiostale botresorptie
  • multipele botcysten: door sterk toegenomen activiteit van osteoclasten
  • zout-en-peper aspect schedel
  • pathologische breuken
17
Q

Wat zie je typisch op een röntgenfoto bij een hyperparathyreoïdie?

A

Bruine tumor (histologisch lijkend op reusceltumor)

18
Q

Behandeling hyperparathyreoïdie

A
  • oorzaak weghalen: bij voorkeur chirurgisch
  • cinacalcet: verhoogt gevoeligheid van calciumreceptor voor extracellulair calcium, daardoor vermindering PTH aanmaak
19
Q

Wat is osteoporose?

A

Een afwijking van het gehele skelet gekenmerkt door een verlaging van de botmassa en een verlies in de onderlinge samenhang van botbalkjes

20
Q

Risicofactoren osteoporose

A
  • hoge leeftijd
  • vrouwen
  • prevalente fractuur
  • positieve familieanamnese
  • lagere gewicht
  • corticosteroidgebruik
  • immobiliteit
21
Q

Secundaire oorzaken osteoporose

A

Endocrien
- hyper(para)thyreoïdie
- hypogonadisme
- hypercortisolisme
- laag vitamine D en/of laag calcium

Medicamenteus

Nier/leverziekten

Auto-immuunziekten

22
Q

Behandelen patiënten met hoog fractuurrisico

A
  • inname van calcium en vitamine D-behoefte: dagelijks 20 microgram gebruiken, dagelijkse calciuminname van 1000-1100mg middels voeding
  • gevarieerde voeding met voldoende zuivel, groente, noten en fruit
  • gezonde levensstijl (o.a. niet roken, weinig alcohol)
  • beweegadviezen
  • valpreventie
  • (eventueel) medicatie
23
Q

Medicamenteuze behandelingsopties osteoporose
- welke 2 types heb je?

A

Remmers van botafbraak (antiresorptiva):
- oestrogenen (HRT)
- SERM’s (raloxifene)
- bifosfanaten
- antilichamen tegen RANKL (denosumab)

Stimulatoren van botaanmaak (anabolica)
- teriparatide
- abaloparatide
- romososumab

24
Q

Verschil tussen osteoporose en osteomalacie

A
  • osteoporose: bot afbraak > bot aanmaak -> verlaging botmassa
  • osteomalacie: onvoldoende mineralisatie va het osteoïd
25
Q

Wat zie je in de kliniek bij Morbus Paget?

A
  • meestal asymptomatisch
  • botpijn, waarbij aangedane gebieden warm aanvoelend en gevoelig
  • verhoogd risico op fracturen
26
Q

Behandeling Morbus Paget

A
  • bifosfonaten eerste keus
  • remmen van osteoclasten activiteit
27
Q

Wat is fibreuze dysplasie?
- welke klachten ontstaan er?
- wat is de behandeling?

A

Gezond bot plaatselijk wordt vervangen met fibreus bot
- deformatie, pijnklachten, zenuwproblematiek
- behandeling: bisfosfonaten, denosumab

28
Q

Osteogenesis imperfecta
- kenmerken

A
  • hele ernstige ziekte -> abnormale ontwikkeling van type I collageen (dit is aanwezig in huid, gewrichten, ogen, osteoïd)
  • blauwe sclerae, gestoorde dentinogenese (problemen tanden), gehoorstoornissen
  • heel veel fracturen
29
Q

Osteopetrose

A

Juist hoge dichtheid bot
- bot heel wit op röntgenfoto