Week 1 HC7 Musculoskeletale Radiologie

Question 1

Wat voor pathologie kan er gezien worden bij de musculoskeletale radiologie?

Answer 1

• trauma (fracturen)
• artrose (slijtage)
• ontsteking/infectie (reuma, septische artritis)
• oncologie (bot-/wekedelentumor)
• metabole afwijkingen (osteoporose, hyperparathyreoïdie)
• congenitaal (scoliose, deformiteiten)

Question 2

Welke 6 technieken zijn er in de musculoskeletale radiologie?

Answer 2

• conventionele röntgenfoto
• CT-scan en Dual energy CT
• MRI-scan
• echografie
• doorlichting (fluoroscopie)
• arthrogradfie

Question 3

Wat kun je wel goed zien met conventionele röntgen?

Answer 3

• beoordeling van botten
• hydrops (vrije vocht) is goed zichtbaar -> goede parameter voor traumatisch letsel

Question 4

Wat kun je niet goed zien met conventionele röntgen?

Answer 4

• meeste weke delen afwijkingen
• kraakbeen
• pezen / ligamenten

Question 5

Wat kun je niet goed zien met CT?

Answer 5

• meeste weke delen afwijkingen
• kraakbeen
• pezen / ligamenten

Question 6

Wat kun je wel goed zien met een MRI?

Answer 6

• weke delen: spieren, pezen, ligamenten, kraakbeen/meniscus
• karakterisatie van (bot)afwijkingen en wekedelentumoren

Question 7

Wat kun je niet goed zien met een MRI?

Answer 7

• (kleine) verkalkingen / botfragmenten

Question 8

Wat kun je wel goed zien met echografie?

Answer 8

• oppervlakkige weke delen
• oppervlakkige spieren, pezen lichamenten
• gewrichtsvocht
• dynamisch onderzoek
• echogeleide injecties / puncties

Question 9

Wat kun je niet goed zien met echografie?

Answer 9

• bot (maar oppervlakkige fractuur soms welk zichtbaar)
• lucht
• diep gelegen structuren

Question 10

Wat is een arthrografie?

Answer 10

Er wordt röntgenonderzoek uitgevoerd met behulp van contrastvloeistof. Op deze manier kan het gewricht goed in kaart gebracht worden. Op het moment dat contrast weglekt, kan dit een teken zijn van een scheur in een pees. Deze methode wordt voornamelijk toegepast bij een verdenking op een corpus liberum scheur of een meniscusscheur in een al geopereerde knie

Question 11

Wat voor contrast wordt er gebruikt bij CT en welke bij MRI?

Answer 11

• CT-onderzoek: jodiumhoudend contrast
• MRI-onderzoek: gadolinium

Question 12

Welke 2 algemene complicaties van contrastmiddelen zijn er?

Answer 12

• extravasatie: contrast loopt niet IV, maar komt buiten het vat terecht. Door de zwelling kan een compartimentsyndroom optreden. De bloedvaten en zenuwen zijn hierbij beklemd geraakt. Dit kan weer leiden tot necrose en afsterving.
• allergie: anafylactische shock, larynxoedeem (respiratoir falen), misselijkheid, braken en urticaria

Question 13

Welke specifieke complicatie kan ontstaan bij jodiumhoudend contrast?

Answer 13

Jodiumhoudend contrast is nefrotoxisch: kan verlaging in nierfunctie veroorzaken

Question 14

Welke specifieke complicatie kan ontstaan bij gadolinium?

Answer 14

Kan in zeldzame gevallen leiden tot nefrogene systemische sclerose: fibrotische veranderingen in de huid en inwendige organen
- kan fataal verlopen en er is geen genezing mogelijk
- nefrogene systemische sclerose treedt alleen op als er sprake is va nierfalen
- bij GFR< 30 ml/min wordt bij voorkeur geen gadolinium gegeven

Question 15

Wat zijn enkele ontwikkelingen die in de toekomst mogelijk toegepast zullen worden?

Answer 15

• AI: versnellen acquisitietijd van MRI-scan, verhogen van resolutie van MRI-scan, detectie van afwijkingen, analysis van grote datasets
• kinematic CT-scan: dynamische CT-scan
• PET-MRI-scan: combinatie van een PET-CT-scan en een MRI-scan. Dit kan mogelijk toegepast worden bij het aantonen van tumoren of metastasen