Week 3 HC 3: Fysiologie van gal Flashcards
Samenstelling van gal (10)
Galzouten Cholesterol Fosfolipiden Geconjugeerd bilirubine Elektrolyten en water Vetoplosbare vitamines Geconjugeerde drugs Immunoglobuline (IgA) Glutathion Eiwit
Functie galzouten, Cholesterol, Fosfolipiden en bilirubine
Galzouten - Vormt galmicellen met fosfolipiden en Cholesterol - Emulgeren dieet lipiden - Solubilisatie vitamine A,D,E,K,B12 Cholesterol - Afvoer in gal is de enige excretie Fosfolipiden - Beschermt tegen toxiciteit galzouten - Lost cholesterol op Geconjugeerd bilirubine - Afvoer van metaboliet
Synthese van primaire galzouten in de hepatocyt in 5 stappen
Cholesterol –> Galzuur
- Hydroxylering C7
- Hydroxylering C12
- Stereospecifieke reductie dubbele binding ring
- Epimerisatie 3-beta OH –> 3 alfa OH
- Oxydatie en verkorting zijketen
Conjugulatie van galzouten en wat voor molecuul ontstaat?
Aan galzouten worden glycerine en taurine toegevoegd waardoor glycocholaat en taurocholaat ontstaat –>
Amfoteer molecuul = gemengd lipofiel en hydrofiel –> emulgator
Vorming van galmicellen
[galzout] omhoog in caniculi –> gaan oligomeren vormen
- Meerdere moleculen groeperen met hydrofiele zijde naar elkaar toe
=> micellen
Kritische micellen concentratie
CMC = galzouten vormen micellen als de concentratie van galzouten toeneemt
Concentratie onder CMC => galzouten bestaan uit vrije monomeren
2 Verschillende transporters betrokken bij opnemen galzouten uit v. portae in de hepatocyt
NTCP: sodium dependant taurocholate transporter
OATP: Organic anion transporter
3 Verschillende transporters betrokken bij afgeven van galcomponenten aan galweg
BSEP: bile salt export transport
Steroline 1/2: export pomp voor fytosterolen (cholesterol)
MDR3: multidrug resistance protein (export fosfolipasen)
Welke cel voegt vocht toe aan gal en via hoe gebeurt dit?
Cholangiocyt
- HCO3-
Uitgescheiden via CFTR kanaal
Galflow componenten
70% vloeistof uit lever, 30% uit canaliculi
Galzout (on) afhankelijk –> canaliculair
Galzout onafhankelijk –> ductulair (CFTR-afhankelijk)
Choleretische effect
Hoe meer galzouten, hoe meer vloeistofsecretie vanuit de lever
Deconjugulatie van galzouten door de darmflora
Gebeurt door bacteriën in darmflora in distaal ileum en colon
Glycerine of taurine wordt eraf gehaald –> polariteit neemt af –> makkelijker diffunderen over membraan
Dehydroxylering
Bacterien halen OH groepen van gedeconjugeerde zouten af –> molecuul minder polair –> vorming van ursodeoxycholaat (UCDA)
- Hydrofiel
- Niet-amfoteer
- Niet-toxisch
Entero-hepatische cyclus van galzouten
Galzout wordt teruggeresorbeert door darmepitheel
Terugresorptie van galzouten door het darmepitheel, plaats, soort en manier
Jejunum - Diffusie - Ongeconjugeerde zouten Distale ileum - IBAT (Na+ afhankelijk) - Geconjugeerde zouten Colon - Diffusie - Deconjugulatie en dehydroxylatie