Week 1: richtlijn ADHD Flashcards

Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk, Nederlands Instituut van Psychologen, Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen

1
Q

Uit welke 3 componenten bestaat de behandeling van ADHD?

A
  • Medicatie (vanaf 6 jaar)
  • Psycho-educatie
  • Psychosociale interventies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is psycho-educatie?

A

Dit is de eerste stap in de behandeling. Er wordt informatie over ADHD en de behandelmogelijkheden gegeven (aan ouders of beroepsopvoeders en jeugdige)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 5 gedragstherapeutische methodieken kunnen er in de leerkrachtinterventie worden toegepast?

A
  • Psycho-educatie
  • Klassenmanagement (manipuleren van antecedenten en gevolgen van gedrag)
  • Puntensysteem in de klas
  • Goed-gedrag-kaart (met beloning thuis)
  • Time-out in de klas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn 4 gedragsinterventies voor jeugdigen zelf?

A
  • Cognitieve gedragstherapie gericht op impulscontrole en zelfregulatie
  • Sociale vaardigheidstraining
  • Planning en organisatietrainingen
  • Combinatiebehandelingen (thuis en schoolsituatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vanaf welke leeftijd wordt cognitieve gedragstherapie ingezet?

A

Vanaf 6/8 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Op welke manier wordt cognitieve gedragstherapie gegeven?

A

Vaak in groepsverband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bij welke soort ADHD wordt cognitieve gedragstherapie ingezet?

A

Bij lichte tot matige ADHD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat houdt residentiële interventies in?

A

Interventies moeten zo mogelijk specifiek gericht zijn op ADHD.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 2 neurocognitieve interventies heb je bij ADHD?

A
  • Neurofeedback
  • Cognitieve trainingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat houdt neurofeedback in?

A

ADHD-gedrag wordt veroorzaakt door een afwijkend patroon van
hersengolven. In deze training wordt hersengolfactiviteit omgezet in
beelden/geluiden/trillingen. Door deze feedback kan de persoon via operante conditionering
zijn eigen hersenactiviteit beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat houdt cognitieve trainingen in?

A

Executieve functies (Bv. werkgeheugen en inhibitie) worden getraind met oefeningen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn 2 interventies die bij de dieëtinterventies worden getest?

A
  • Symptomen worden veroorzaakt/ verergerd door tekort aan voedingsstoffen
  • Bepaalde stoffen verergeren/ veroorzaken symptomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houdt mindfulness in?

A

Probeert bewustzijn van het moment te vergroten en automatisch te reageren te verminderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarvoor wordt psychomotorische- en speltherapie gebruikt?

A

Voor het versterken van emotieregulatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarop is gedragsbeïnvloeding gebasseerd?

A

Op leertheorie. Deze theorie gaat ervan uit dat gedrag wordt beïnvloed door wat eraan voorafgaat en door wat erop volgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat houdt antecedenten beïnvloeden in?

A

Situaties voorafgaand aan gedrag moeten zo ingericht worden dat kans op succeservaringen vergroot wordt

17
Q

Wat houdt consequenten beïnvloeden in?

A

Bekrachtigen van goed gedrag

18
Q

Wat betekend sociale bekrachtiging?

A

Algemene complimenten, gerichte complimenten of uitleg over voordelen van gedrag

19
Q

Wat betekend bekrachtiging met activiteiten?

A

Eerst taak doen, daarna leuke activiteit

20
Q

Wat betekend materiële bekrachtiging?

A

Beloning na goed gedrag, moet samen gaan met sociale bekrachtiging

21
Q

Tussen welke 2 dingen wordt er onderscheidt gemaakt bij de behandeling van ADHD?

A
  • De effecten op de kernsymptomen van ADHD (aandachtsproblemen, hyperactiviteit en impulsiviteit)
  • De emotionele en gedragsproblemen die zich naast, of als gevolg van de ADHD-symptomen, voordoen
22
Q

Wanneer wordt een oudertraining ingezet als behandeling?

A

Oudertraining is de behandeling van eerste keus voor kinderen jonger dan zes jaar en voor jeugdigen vanaf zes jaar met lichte tot matige ADHD

23
Q

Wat leren ouders bij een oudertraining?

A

In een oudertraining leren ouders gedragstherapeutische vaardigheden die zij in de opvoeding van hun kind met ADHD kunnen toepassen. In de meeste programma’s leren ouders de antecedenten en gevolgen van gedrag te herkennen en beïnvloeden, en probleemgedrag te monitoren.

24
Q

Wanneer zet je CGT in als behandeling bij ADHD?

A

Nadat psycho-educatie en ouder-leerklachttraining zijn ingezet en onvoldoende resultaat geven. Alleen bij jeugdigen met milde tot matige ADHD vanaf 8 jaar die hiervoor zelf gemotiveerd zijn en combineer ze altijd met ondersteunende oduer- en leerkrachttrainng of begeleiding

25
Q

Wat wordt er bedoelt met prompting?

A

Prompting is het uitlokken van bepaald adequaat gedrag door middel van extra stimuli, hulpsignalen of hints (prompts)

26
Q

Wat is één van de effectiefste opvoedtecchnieken?

A

Bekrachtiging

27
Q

Wat doet een schoolmaatschappelijk werk (SMW)

A

Heeft specifieke kennis op het gebied van gedrags-, ontwikkelings- en opvoedingsproblemen en zet deskundigen in om de problemen aan te pakken. Daarmee vormt het SMW een belangrijke schakel tussen jeugdigen, ouders, school en (jeugd)hulp.

28
Q

Wat doet een reboundvoorzienig?

A

Biedt tijdelijke opvang aan leerlingen met ADHD voor wie de zorg die de eigen school kan bieden niet langer toereikend is. De leerling volgt een programma waarin onderwijs en gedragsbeïnvloeding centraal staan, met het doel zo snel mogelijk terug te keren in het reguliere onderwijs.

29
Q

Wat doen onderwijsconsulenten?

A

Bemiddelen en adviseren bij individuele problemen rond de toelating van geïndiceerde leerlingen (zorgleerlingen) op basisscholen en scholen voor voortgezet onderwijs.