Hoorcollege 4: Onderwijs Flashcards

Behandeling en interventie in het veld leerlingenzorg

1
Q

Wat betekend het continuüm van zorg?

A

Dit geeft structuur aan de organisatie van leerlingenbegeleiding op een school. Dit betekend dat scholen een basisaanbod hebben voor alle leerlingen en zorg bieden voor leerlingen voor wie dit niet volstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 4 fasen van het continuüm van zorg?

A
  1. Aanpassing van reguliere aanpak in de klas. Bv. Extra instructie, vooraan zitten, extra oefenstof.
  2. Inschakelen van deskundige remedial teacher of gespecialiseerde leerkracht. Binnen de school. Wat is er aan de hand en wat kan eraan gedaan worden.
  3. Gespecialiseerde diagnostiek naar individu-gebonden factoren en contextfactoren door gedragsdeskundige. Vaak van buitenaf.
  4. Gespecialiseerde behandeling afhankelijk van de diagnose.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is remedial teaching?

A

Dit is extra uitleg en ondersteuning aan kinderen die leermoeilijkheden of andere problemen (zoals faalangst) hebben. Wordt gedaan door een leerkracht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de overeenkomsten tussen remedial teaching en behandeling door een orthopedagoog?

A
  • Taakgerichtheid: Waar het kind moeite mee heeft
  • Effectiviteit: Verbeteren van problemen en omgeving
  • Deskundigheid: RT is gericht op inhoud van het vak (Instructie).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de verschillen tussen remedial teaching en behandeling door een orthopedagoog?

A
  • Ernst en hardnekkigheid van het probleem
  • Complexiteit van het probleem: Orthopedagoog kijkt breder dan alleen school.
  • Aard van de interventie: Orthopedagoog focust
    op sociaal-emotionele ontwikkeling, RT focust of schoolse taken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 3 stappen van de diagnostische- en behandleingscyclus?

A
  • Analyse van de totale onderwijsleersituatie.
  • Het lerende kind: Niet alleen cognitieve factoren, maar ook affectieve factoren spelen een rol.
  • Procesdiagnostiek staat centraal: Analyse van wat misgaat bij lezen/spellen/rekenen. Welke
    mogelijkheden en valkuilen spelen er bij een leerling?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt verkennende behandelingsanalyse in?

A

Als de behandeling niet werkt ga je onderzoeken wat je dan moet doen. Eventueel bijstellen. Je blijft constant toetsen, niet alleen op het einde.

  • Eerst kwalitatief niveau: Snapt de leerling de instructie, kan hij er iets mee?
  • Aan het eind kwantitatief niveau: Zijn de doelen bereikt?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de 4 belangrijkste basisprincipes van behandeling?

De diagnostische- en behandelingscyclus

A
  • Type kennis (wat is de kennis)
  • Kwaliteit van kennis (snapt de leerling de strategie)
  • Instructieprincipes
  • Feedback (directe feedback meest effectief)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke twee type kennis zijn er?

A
  • Taakspecifieke kennis: Regels die aangeleerd kunnen worden. Bv Boom-Bomen, enkelvoud-meervoud.
  • Niet-taakspecifieke kennis: Toepassing van regels en kennis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 3 soorten kennis kan je onderscheiden?

A
  • Kennis van feiten (Declaratief): Lange termijngeheugen. Bv. cijfers, vormen, wat je hoort te kennen.
  • Kennis van procedures en strategieën: Regels, erg belangrijk.
  • Meta-cognitieve kennis: Manier waarop je leert.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 3 niveaus van kwaliteit van kennis zijn er?

A
  • Materieel niveau: Laagste niveau, de basis. Het doorzien, overzien, begrijpen van de handeling. Dit is belangrijk om een stap te kunnen maken.
  • Concrete niveau: Schematisch, je leert een strategie.
  • Verbaal/mentaal niveau: Hoogste niveau. Bv. Hoofdrekenen en ondersteuning door innerlijke spraak.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 4 instructieprincipes zijn er?

A
  • Directe instructie
  • Banende instructie
  • Hulpmiddelen: Kunnen bewezen effectief zijn en buiten het curriculum ingezet worden.
  • Remediëring, stimulering en compensatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een directe instructie?

A

Meest effectief, sturen en expliciet. Jij bepaalt de strategie die de
leerling gaat gebruiken.
Overdracht van inhoudelijke kennis van de behandelaar aan de leerling
door demonstratie van procedures en uitleg van regels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een banende instructie?

A

Kinderen die geen/weinig problemen hebben. Je stimuleert de eigen inbreng van de leerling en vertrouwt erop dat de leerling goede strategieën
heeft en de regels goed kent. Het is impliciet en uitlokkend. 80% van de kinderen leert het zelf.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de 4 W’s van feedback?

A
  • Waarover?: De persoon, de inspanning, het proces en het resultaat. Eerste 3 zijn het
    belangrijkst.
  • Wie?: Kind, behandelaar, docent. Docent is het belangrijkst.
  • Wanneer?: Directe feedback is effectiever dan uitgestelde feedback.
  • Waarmee?: Sociale reactie (Bv. naast het kind zitten), informatie geven (Bv. uitleg), materiaal (Bv. tools geven) en gunst (Bv. beloningssysteem).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke 3 vormen van remediëren heb je en wat betekenen ze?

A
  • Isoleren: Bv. Spellingsregels geïsoleerd aanleren.
  • Integreren: Bv. Oefenen met regelkaart tijdens de behandeling.
  • Generaliseren: Bv. Regelkaart gebruiken bij het schrijven van een verhaal.
17
Q

Wat zijn 5 belangrijke punten bij remediëren bij ASS?

A
  • Rustig tempo, eenvoudig en concreet taalgebruik
  • Blijf bij de kern, controleer begrip van de instructie
  • Expliciteer verwachtingen
  • Visuele ondersteuning
  • Tweetrapsmodel: eerst met behulp van een figuur (hoe gaat het in zijn werk)
18
Q

Wat zijn 3 mogelijke oorzaken van de leesachterstand bij dyslexie?

A
  • Omgevingsfactoren (Aanpak op school)
  • Tekort in vaardigheden (Aanpak op school)
  • Individuele factoren (Individuele behandeling)
19
Q

Wat is het doel van dyslexiebehandeling?

A

Ervoor zorgen dat er een functioneel niveau van geletterdheid bestaat. Dus
geen grote woordenschat of foutloze taal, maar kunnen functioneren op niveau van eind basisschool.
Dus zelfredzaamheid (ondertiteling en krant kunnen lezen)

20
Q

Wat betekend de afkorting RALFI?

Dyslexie interventie binnen de school

A

Repeated, Assisted, Level, Feedback, Interaction, Instruction

21
Q

Wat houdt het opbouwmodel in?

A

Er wordt pas doorgegaan
naar het volgende onderdeel als het
onderdeel goed beheerst wordt. Variatie maakt dat het leuk blijft.
Het gaat om het aanleren van deelvaardigheden.

22
Q

Waar leidt het inprentingsmodel toe?

A

Het inprentingsmodel leidt tot het automatiseren in het lezen

23
Q

Wat is de orthodidactische behandeling?

Individuele dyslexiebehandeling

A

Gerichte taakanalyse om van daaruit zicht te krijgen op sterke en zwakke kanten van het lees- en spellinggedrag van leerlingen.
Behandeling op maat.
Volgens richtlijnen SDN

24
Q

Wat is de psycholinguistische behandeling?

Individuele dyslexiebehandeling

A

Gericht op klankstructuur van de taal, omdat leerlingen vanwege een fonologisch verwerkings-tekort lees- en spellingproblemen ontwikkelen.
Behandeling volgens vaste modules.
Volgens richtlijnen PDDB

25
Q

Wat zijn de psycholinguïstische principes?

Specifieke werkzame behandelcomponenten (dyslexie)

A

Wat moet er verbeterd worden?
- De behandeling richt zich op lezen en spellen
- Het oefenen van de klankstructuur van de taal gaat samen met daadwerkelijke lees en spellingoefeningen
- De behandeling past herhaald lezen, versnellen en hardop lezen toe
- De behandeling voegt handschrifttraining toe aan fonologische oefeningen

26
Q

Wat zijn de leertheoretische principes?

Specifieke werkzame behandelcomponenten (dyslexie)

A

Hoe bereik je die verbetering zo effectief mogelijk?
- Systematische en directe instructie
- Gerichte feedback
- Aanpak klank-letterkoppelingen d.m.v. aanspreken verschillende zintuigen tegelijk
- Verhogen leesmotivatie
- Metacognitieve aanpak

27
Q

Wat zijn 5 algemene werkzame behandelcomponenten?

A
  • Goede kwaliteit van de relatie met de behandelaar
  • Gestructureerde behandeling met duidelijke doelstelling, planning en fasering
  • Systematisch opstellen van doelen in samenspraak met het cliëntsysteem
  • Ketensamenwerking
  • Psycho-educatie
28
Q

Wat is de best practice behandeling voor dyslexie op dit moment?

A

Op spraakklank en woordvorm georiënteerde lees- en spellingtraining. Die systematisch in modules wordt aangeboden volgens een geprotocolleerd leerparadigma.

29
Q

Wat zijn 5 evidence based elementen van dyslexie?

A
  • Psycholinguïstiek: de klankstructuur van de gesproken taal als uitgangspunt
  • Gekoppelde verwerking van spraakklanken en letters/woorden
  • Het aanleren van een regelsysteem
  • Behandelduur en frequentie
  • Betrokken partijen
30
Q

Wat zijn de 3 criteria voor dyscalculie?

A
  1. Criterium van ernst: Er is sprake van een significante rekenachterstand ten opzichte van leeftijd- en/of opleidingsgenoten, waar die persoon in het dagelijks leven door gehinderd
    wordt, zowel betreffende geautomatiseerde/ gememoriseerde feitenkennis als het inhoudelijk rekenen
  2. Criterium van discrepantie: Er is sprake van een significante rekenachterstand ten opzichte
    van datgene wat op basis van de individuele - cognitieve - ontwikkeling van die persoon verwacht mag worden en die afwijkend is van prestaties op de overige schoolse
    vaardigheden.
  3. Criterium van didactische resistentie: Er is sprake van hardnekkigheid in achterstand, die
    (grotendeels) resistent blijkt tegen gespecialiseerde rekenhulp
31
Q

Wat zijn 3 behandelingen van dyscalculie?

A
  • Protocol ERWD: Niet geschikt voor reguliere leerkrachten, omdat er veel tijd en kennis voor nodig is. Er is een gespecialiseerde leerkracht nodig waar het kind onderwijs op zijn niveau
    krijgt. Dit kan ook in kleine groepjes.
  • In de klas:
    o Verlengde instructie (Bv. Instructietafel)
    o Automatiseren (Flitsen)
    o Aanpassing hoeveelheid verwerkingsstof
  • Remedial Teaching: Vooral gericht op preventie, wanneer al vroeg achterstanden worden gezien.
32
Q

Wat is het drieslag model?

Dyscalculie

A

Dit zegt dat rekenen bestaat uit 3 stappen: oplossing, context en bewerking

33
Q

Wat is stap 7: Fase rood van het ERWD?

Dyscalculie

A

Past bij stap D van het continuüm. Er komt een externe deskundige een
behandelplan schrijven.

34
Q

Wat zijn werkzame instructieprincipes?

A
  • Directe instructie
  • Expliciete uitleg en uitgebreide inoefening
  • Leerstappen bij instructie zijn klein
  • Structuur en herhaling
  • Generaliseren: aaleren van 1 oplossingsstrategie
  • Opgeven opdelen in subtaken
  • Zelfinstructie
35
Q

Wat is zelfinstructie?

A

Van voordoen door behandelaar naar volledig zelfstandig probleem oplossen door de leering. Helpt bij het aanleren van planning, want daar hebben veel kinderen moeite mee.

36
Q

Welke comorbiditeit is er vaak bij dyscalculie?

A

Faalangst

37
Q

Hoe kan faalangst aangepakt worden?

A
  • Op school maatregelen te nemen die bijdragen aan rekenverbetering.
  • Psycho-educatie, gericht op ouders en leerkracht, maar vooral ook op de leerling zelf
38
Q

Wat zijn 2 individuele behandeling van dyscalculie en dyslexie?

A
  • Pas toetsing aan aan het niveau van de leerling
  • Preteaching: kind met kleuren aan laten geven hoe moeilijk vragen zijn. Eerst de groene vragen maken, hierdoor groeit zelfvertrouwen