Hoorcollege 5 Flashcards

1
Q

Waarom doe je interventieonderzoek?

Er zijn 4 redenen

A
  • Onderzoeken of behandelingen doen wat ze moeten doen.
  • Er zijn veel verschillende interventies
  • Veel instellingen werken volgens een bepaalde visie, waarbij ze hun behandelingen willen
    laten aansluiten.
  • Sommige behandelingen hebben hoge kosten, zijn die de kosten wel waard?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 2 risico’s van niet-onderzochte behandelingen?

A
  • Verspilling van tijd, geld en moeite.
  • Toename van klachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is gezondheidspromotie?

A

Voor de hele bevolking. Versterken van positieve factoren en daardoor het verkleinen van het risico op latere problemen (Bv. Schijf van vijf).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 3 type preventie heb je?

A
  • Universele preventie
  • Selectieve preventie
  • Geïndiceerde preventie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is universele preventie?

A

Het aanpakken van een bepaald probleem in de hele groep mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is selectieve preventie?

A

Preventie bij hoogrisicogroepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is geïndiceerde preventie?

A

Voor mensen die al bepaalde klachten hebben, maar nog geen diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is case identificatie?

A

Diagnostiek, kijken wat er aan de hand is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is lange termijn behandeling?

A

Aanvullende behandeling, resultaat van de standaardbehandeling versterken of uitbreiden, terugvalpreventie en nazorg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de 4 problemen met effectiviteitsonderzoek?

A
  • Er zijn te veel interventies om allemaal te onderzoeken.
  • Veel interventies zijn niet goed omschreven.
  • Veel interventies zijn niet onderzocht.
  • Veel interventies zijn niet goed onderzocht of hebben hele kleine effectgroottes.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Aan welke 5 punten moet een interventie voldoen?

A
  • De interventie moet een doel hebben
  • De doelgroep moet duidelijk beschreven zijn
  • De acties en middelen moet goed beschreven zijn
  • Het moet toepasbaar zijn
  • Het moet theoretisch onderbouwd zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Aan welke 4 niveaus van bewijskracht kan een interventie voldoen?

A
  • Theoretisch goed onderbouwd: Interventie heeft volgens theorie potentie, er is echter nog
    geen onderzoek.
  • Waarschijnlijk effectief: Beperkt onderzoek aanwezig dat laat zien dat de interventie beter
    werkt dan de gebruikelijk zorg.
  • Bewezen effectief: Voldoende kwalitatief onderzoek dat aantoont dat de interventie beter
    werkt dan de gebruikelijke zorg.
  • Kosteneffectief: Effectiviteit voldoende vastgesteld en financieel aantrekkelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is niveau 1 van de effectladder?

A

Heeft de interventie potentie - Beschrijvend onderzoek.

De interventie wordt beschreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is niveau 2 van de effectladder?

A

Is de interventie veelbelovend/ theoretisch goed onderbouwd?

Er zit een theorie achter de interventie. Je zoekt naar risicofactoren en dingen die kunnen onderbouwen waarom jouw interventie mogelijk kan helpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is niveau 3 van de effectladder?

A

Is de interventie doeltreffend?

Door veranderingsonderzoek laat je zien dat er verandering plaatsvindt op
het doel waar je aan wilt werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn twee verschillende uitkomstmaten in niveau 3?

A
  • Primair: Belangrijkste, hierin wil je een verandering zien (Bv. Depressieve symptomen).
  • Secundair: Randsymptomen die ook kunnen veranderen (Bv. Gezinsklimaat)
17
Q

Wat is niveau 4 van de effectladder?

A

Is de interventie werkzaam?

Effect van de interventie is bewezen, de interventie is verantwoordelijk voor
het effect

18
Q

Wat is quasi-experimenteel onderzoek?

A

Experimentele conditie vs controleconditie, niet gerandomiseerd.

19
Q

Wat is een experimenteel onderzoek (RCT)?

A

Random toewijzing aan de experimentele groep of controlegroep. Dit kan het beste worden gedaan door de computer.

20
Q

Wat is pseudo-randomisatie?

A

Andere manieren van toewijzing (Bv. Geboortedatum, volgorde van
binnenkomst, onderzoeksnummer). Dit is niet helemaal willekeurig en dus niet gewenst

21
Q

Wat houdt kosteneffectiviteit in?

A

Er is maar een klein budget beschikbaar voor een behandeling. Je kunt dus de effecten van de behandeling afwegen tegen de kosten ervan. Toch kan een dure
behandeling ook kosteneffectief zijn, als het erg goed werkt.

22
Q

Wat houden moderatoren in?

A

Onder welke omstandigheden en voor wie werkt de interventie het beste? Je kijkt naar kenmerken van een groep, bv. sekse of subtype van een stoornis. Dit is dan een moderator die invloed heeft op het effect.

23
Q

Wat houden mediatoren in?

A

Door welk proces verandert de behandeluitkomst? Waardoor werkt de interventie? De relatie tussen probleem en behandeluitkomst loopt via een andere, beïnvloedbare factor (Bv. cognitieve capaciteiten).