Week 1+2 Blok 7 Flashcards
Lichamelijk functioneren
- kenmerken van vitaliteit i.t.t. kwetsbaarheid = (gemeten) loopsnelheid
- kenmerken van functioneren in dagelijks leven = moeite met lopen, aan-/uitkleden etc.
Cognitief functioneren
- kennis opgedaan uit ervaring = woordenschat
2. logisch redeneren, geheugen = informatieverwerkingssnelheid
Sociaal functioneren
- sociale participatie = vrijwilligerswerk
- persoonlijke relaties (familie, vrienden) = netwerkomvang
- ontvangen en geven van steun = vertrouwenspersoon
- verbondenheid, intimiteit = partner
emotioneel functioneren
- beoordeling van het huidige leven en het leven als geheel = tevredenheid met het leven
- gevoelens van geluk, hoop, genot, zelfwaardering = positieve stemming
Paul Baltes
‘Optimaliseer door selectie en compensatie’
- lichamelijke, cognitieve, mentale en sociale compensatie
we are getting older because
- better hygiene
- better treatments
- better information
- better transport
Geriatric giants
- cognitive disorders
- falls
- immobility
- polypharmacy
- incontinence
Factors influencing (quality of) life
- genes
- environmental
- fate
- (prevention and control of chronic) disease
- lifestyle
Genetics of human lifespan
genes account for 25% of what determines longevity
kwetsbaarheid smalle benadering
= alleen aandacht voor fysieke kwetsbaarheid
kwetsbaarheid brede benadering
= fysieke, psychische en sociale kwetsbaarheid
kwetsbaarheid
= een proces van het opeenstapelen van lichamelijk, psychische en/of sociale tekorten in het functioneren dat de kans vergroot op negatieve gezondheidsuitkomsten
conceptueel model van kwetsbaarheid (Gobbens et al)
= gebruikt om inzicht te geven in kwetsbaarheid en de determinanten van kwetsbaarheid
levensloopperspectief
- om vermijdbare gezondheidsverschillen te begrijpen en verkleinen
- te weten hoe ervaringen in het begin van het leven gezondheid gedurende het leven kunnen beïnvloeden
- gevolgen te herkennen van de invloed van de context (sociaal en fysiek) door de tijd heen (naast biologische factoren)
Beïnvoedende factoren (Braveman en Barclay)
er wordt onderscheid gemaakt tussen 2 niveaus:
- economische en sociale hulpbronnen en mogelijkheden
- leef- en werkomstandigheden