Kosteneffectiviteitsanalyse Blok 5 Flashcards

1
Q

KEAs

A

worden veelal uitgevoerd nadat een technologie is ontwikkeld, om beleidsmakers te adviseren een product op te nemen in het basispakket (of niet). Indien een product niet kosteneffectief is, kan dit leiden tot een negatief advies. Ondanks de hoge kosten die al geïnvesteerd zijn in de ontwikkeling. Om dit te voorkomen wordt er gepleit voor KEAs tijdens ontwikkeling ipv ná ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kosteneffectiviteitsanalyse

A

= betreft altijd een vergelijkende analyse van 2 of meer zorgprogramma’s in termen van effecten en kosten (het gaat dus niet alleen om kosten)

doel: informatie mbt welk zorgprogramma het meest wenselijk is om te financieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Economische Evaluaties op verschillende niveaus

A

Micro: individuele zorgprofessional
Meso: ziekenhuis niveau
Macro: nationaal/regionaal

Op macro niveau wordt er veel aandacht besteed aan EEs. Op micro en meso niveau nog minder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verschillende type EEs

A
  • Kosten minimalisatie analyse (KMA) –> alleen kosten
  • kosten batenanalyse (KBA) –> kosten en effecten uitgedrukt in geld
  • kosten effectiviteits-analyse (KEA) –> effecten uitgedrukt in een bepaalde uitkomstmaat
  • kosten utiliteits-analyse –> effecten uitgedrukt in QALYs
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Health Technology Assessment

A

= het succes van een technologie wordt door meer bepaald dan alleen kosteneffectiviteit.

  • het is multidisciplinair –> verschillende HTA componenten (medisch, sociaal, ethisch, juridisch etc.)
  • uitgebreide advies mogelijkheden voor gezondheidszorg beleid

–> er speelt dus meer dan alleen die KEA is het akkoord gaan met een nieuwe technologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

KEA HTA componenten

A

Bij KEA kijken we naar de HTA componenten: kosten, veiligheid en klinische effectiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

KEA na ontwikkeling

A

eerst wordt er, mbv reageerbuizen en dierproefonderzoek, ziekteprocessen en biologische processen onderzocht. En worden potentiële oplossingen aangedragen voor biomedische problemen

Vervolgens wordt translationeel onderzoek gedaan. Hier wordt gekeken naar waar de technologie als eerste kan worden toegepast. Bij da Vinci was dit bijv. urologie, gynaecologie. Vervolgens begint het eerste onderzoek in de mens. Fase 1 studie (veiligheid) en fase 2 en 3 studies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer vroege KEA uitvoeren?

A

KEA uitvoeren als je het eerste onderzoek in de mens uitvoert. Je kunt altijd nog een 2e KEA uitvoeren op het moment dat normaal de 1e KEA werd uitgevoerd.

Een vroege KEA geeft de ontwikkelaar dus de mogelijkheid zijn product tijdens de ontwikkeling nog aan te passen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vroege KEA betekenis

A

= beoordeling van de potentiële impact van een medische technologie gedurende ontwikkeling wat betreft:

  • veiligheid
  • effectiviteit
  • patiënt-uitkomsten
  • economische aspecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Doel vroege KEA

A

= schatting van van de (potentiële) effectiviteit, eigenschappen en impact van een product. Er zit veel onzekerheid rondom deze schatting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Klinisch onderzoek fases

A

Fase 1: veiligheid in gezonde participanten
Fase 2: (biologische) werking en bijwerkingen in selecte groep participanten
Fase 3: RCT voor effectiviteit en veiligheid in doelgroep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beslisondersteuning voor wie?

A
  • ontwikkelaar
  • investeerder

–> resultaten zullen de ontwikkelaar moeten overtuigen dat het zinvol kan zijn om verder te gaan met ontwikkelen. Terwijl bij een late KEA de koper overtuigt moet worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vroege KEA bewijs

A

bij een vroege KEA is er soms wel sprake van weinig bewijs. Hij kan dus gebaseerd zijn op informatie uit dierproefonderzoek of expert opinions. Bij een late KEA worden resultaten van fase 3 studies gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Collingridge dilemma

A

= impact van een technologie is onzeker tot gebruik in de praktijk. Helaas: aanpassen van de technologie is dan vaak onmogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beïnvloeden van ontwikkeling (belangrijke eigenschap van vroege KEA)

A

–> identificeren van cruciale eigenschappen

Hoe kunnen we genoeg robots verkopen om de investering terug te verdienen?

  • max realistische prijs van de robot identificeren
  • max duur van de operatie schatten
  • prijs schatting maken voor wegwerk opzetstukken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Vroege vs late KEA

A
  • geeft een schatting van potentiële kosten en effecten
  • adviseren van ontwikkelaars
  • soms beperkt bewijs van effectiviteit
  • ontwikkeling kan worden beïnvloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Vroege KEA stappenplan

A
Stap 1: Scope (vraag afbakenen)
Stap 2: beschikbare data/informatie
Stap 3: model
Stap 4: kosteneffectiviteit
Stap 5: beslissing

Iteratief proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Stap 1: scope

A
  • heldere omschrijving van het probleem

- PICO vraagstelling wordt gebruikt om te zorgen dat de vraagstelling compleet is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Stap 2: beschikbare data/informatie

A
  • wat is er al gedaan op dit gebied?
  • welke data bronnen zijn beschikbaar?
    • -> patiënten data
    • -> literatuur
    • -> expert opinion
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Stap 3: model

A

bijvoorbeeld dmv een beslisboom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Stap 4: kosteneffectiviteit

A
  • totale kosten berekenen
  • totale effecten berekenen

Omdat er vaak veel onzekerheid in de imput als de structuur van het model zit, worden vervolgens onzekerheidsanalyses uitgevoerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Stap 5: beslissing

A
  • al dan niet verder ontwikkelen
  • product aanpassen
  • nieuwe toepassing kiezen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Meerdere belangen KEA

A
  • gedurende ontwikkeling zijn er altijd meerdere stakeholders
  • uitgang vroege KEA is het standpunt van de ontwikkelaar
  • als gevolg: de belangen van gebruikers en kopers meegenomen

belangen en beslissingen van gebruikers en koper zijn van belang om mee te nemen omdat deze bepalend zijn voor de beslissingen van de ontwikkelaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

PICO Patiënt

A

= uitgebreide omschrijving van de (patiënten)populatie

- kosten en effecten bepaald door de gekozen patiënten populatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

PICO patiënt (II)

A

land kan er bepalend zijn bijv. Nederland of Amerika

In Amerika: prostaat kanker screening
- meer ‘jonge’ patiënten en operaties

–> resultaten zijn gunstiger omdat de tumoren kleiner zijn bij jongere mensen doordat deze zijn gescreend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

PICO intervention

A
  • omschrijving van de technologie
  • technologie = interventie
  • test + (be)handeling
27
Q

PICO comparator

A

In deze stap moet duidelijk zijn waarmee de interventie wordt vergeleken. Wat de comparator is zal afhangen van de patiëntenpopulatie en het land waarvoor de KEA wordt gedaan. In het ene land kan de gouden standaard anders zijn dan in de ander. Belangrijk om te beseffen dat de controle arm in een studie zeker NIET altijd de gouden standaard, of de comparator is

28
Q

PICO outcome

A

= uitkomsten zullen afhangen van wie je wilt overtuigen het product te kopen/gebruiken (afhankelijk van de stakeholder). Belangrijk om te overwegen welke uitkomsten je gaat meten. QALY is bijv. minder interessant voor een ziekenhuisbestuur, maar wel operatieduur, euros, kans op complicaties etc.

29
Q

QALY

A

= voor kwaliteit van leven gecorrigeerde levensjaren

  1. langer leven
  2. correctie voor kwaliteit van leven
30
Q

Soorten literatuur (op volgorde van meest betrouwbaar)

A
  1. NMA/systematisch literatuur onderzoek
  2. gerandomiseerde studie
  3. quasi experiment
  4. observationele studies
  5. individuele en expert opinions
31
Q
  1. NMA/ systematisch literatuur onderzoek
A

= hier wordt met behulp van een gedetailleerde zoekstrategie systematisch alle literatuur, die beschikbaar is gevonden, beoordeeld op kwaliteit en geanalyseerd

(niet altijd beschikbaar voor een vroege KEA)

32
Q

Quasi experiment

A

experiment zonder randomisatie

33
Q

Observationele studies

A
  • case control

- cohort

34
Q

individuele en expert opinion

A

individuele casussen en expert opinion

35
Q

Kwaliteit van bewijs

A

lager in de pyramide is meer kans op bias

minder bewijs, meer onzekerheid –> onzekerheidsanalyses zijn dan dus cruciaal

36
Q

Kostprijzen

A

unit kosten:

  • variabele kosten
  • vaste kosten
  • incrementele kosten
  • integrale kosten
37
Q

variabele kosten

A

= variëren met de omvang van de hoeveelheid geproduceerde diensten (bijv. materialen in een operatiekamer, voeding)

38
Q

proportioneel variabel

A

= gelijke kosten per eenheid bij hoger volume

39
Q

progressief variabel

A

= duurder per eenheid bij hoger volume (bijv. overwerktoeslag personeel)

40
Q

Degressief variabel

A

= goedkoper per eenheid bij hoger volume (bv. kwantumkortingen sommige materialen)

41
Q

Vaste kosten

A

= (constante/capaciteitskosten) blijven gelijk en worden niet beïnvloed door de omvang productie binnen de capaciteit en binnen hun levensduur

42
Q

Incrementele kosten

A

= de kosten van het leveren van 1 extra eenheid

43
Q

Integrale kostprijs

A

= kostprijs van een dienst waarbij alle kosten (dus zowel vaste als variabele kosten) van een organisatie aan de eindproducten worden toegerekend

44
Q

Welke kostprijs in EE

A

idealiter: gebruik maken van totale/integrale kostprijs
- totale kostprijs = variabele + vaste kosten
- integrale kostprijs (alle kosten in het eindproduct)

45
Q

DBC’s/DOTS gebruiken?

A

DBC = diagnose behandel combinatie. Gebruikt voor vergoeding voor specifieke diagnose codes

Echter, pas op: DBCs zijn hoogstwaarschijnlijk niet specifiek genoeg voor je onderzoekspopulatie

Dots zijn zelfs nog meer geaggregeerde prijzen (dus nog minder bruikbaar voor een goede economische evaluatie)

46
Q

Een model

A

= een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid

  • moet voldoende gedetailleerd zijn om de belangrijkste verschillen tussen de huidige zorg en de interventie te bepalen
  • vaak: hoe ingewikkelder het model, des te meer assumpties
47
Q

Waarom een model?

A
  • data van verschillende bronnen

- lange termijn informatie

48
Q

Model validatie

A

= komt het model overeen met de werkelijkheid

49
Q

face validiteit

A

–> expert opinion

50
Q

Verificatie

A

= kloppen de berekeningen

51
Q

Cross-validiteit

A

= vergelijkbaar met andere modellen?

52
Q

Externe validiteit

A

= komen de gestimuleerde resultaten overeen met de beschikbare data

53
Q

Voorspellende validiteit

A

= komen de voorspellingen overeen met de uiteindelijke resultaten

54
Q

Beperkingen beslisboom

A
  • lastiger bij lange termijn consequenties

- dan worden vaak complexere modellen gebruikt

55
Q

diagnostische test

A

= de test om de aan/afwezigheid van ziekte vast te stellen

  • kan op verschillende momenten binnen het ziekteproces worden gebruikt
  • diagnostische test kan diverse functies hebben
  • verschillende uitkomstmaten voor hoe goed een test werkt
56
Q

onderscheidend vermogen

A

= vermogen van de test om ziek en niet ziek van elkaar te onderscheiden (validiteit) –> hoe goed een test werkt. Dit is maar 1 manier van hoe goed een test werkt

57
Q

Wat willen we weten?

A
  • hebben zieke mensen een positieve test uitslag?
  • hebben niet zieke mensen een negatieve test uitslag?
  • heeft de patiënt met een positieve uitslag de ziekte?
  • heeft de patiënt met een negatieve uitslag de ziekte niet?
58
Q

Sensitiviteit

A

= kans dat iemand die ziek is, een positieve test heeft (positieve test bij aanwezigheid van de ziekte)

= TP/ (TP+ FN)

59
Q

Specifiteit

A

= negatieve test bij afwezigheid van ziekte

= TN / (TN+FP)

60
Q

Positief voorspellende waarde (PVW)

A

= kans op ziekte gegeven een positieve test

= TP /(TP+FP)

61
Q

Negatief voorspellende waarde (NVW)

A

= kans op geen ziekte gegeven een negatieve test

= TN / (TN+FN)

62
Q

Pre-test probability

A

= de kans dat de ziekte aanwezig is voorafgaande aan het uitvoeren van de test (prevalentie)

63
Q

univariate onzekerheidsanalyse

A

analyse van 1 parameter (1 parameter wordt ‘verandert’)

64
Q

multivariate analyse

A

analyse van meerdere parameters (meerdere parameters worden aangepast)