Blok 6 Verzekering en Risicoafhankelijke subsidies (College 12 t/m 15) Flashcards
Zorggebruik gekenmerkt door 4 fundamentele onzekerheden
- onzekerheid over tijdstip - je weet niet wanneer je zorg nodig gaat hebben
- onzekerheid over aard en omvang - je weet niet hoeveel zorg en welk type zorg je nodig gaat hebben
- onzekerheid over de kosten - je weet niet hoeveel kosten je gaat maken
- onzekerheid over het effect - je weet niet of het gebruik van zorg ook daadwerkelijk leidt tot een betere gezondheid
Is verzekeren efficiënter dan sparen?
Onzekerheid = ratio van verzekeringen
Verzekeringen bieden zekerheid door het ‘vernietigen’ van risico
Vernietigen van risico door het ‘poolen’ van grote aantallen risico’s
Dankzij de wet van de grote aantallen wordt een onzeker verlies voorspelbaar
Dankzij het poolen van risico’s kan een groot onzeker verlies (schade) worden omgezet in een klein zeker verlies (premie)
De wet van de grote aantallen
= houdt in dat bij een gegeven kans op verlies (schade) voor een individu het gemiddelde verlies per individu tendeert naar het populatiegemiddelde naarmate het aantal individuen in de ‘pool’ toeneemt
voorwaarde: het moet gaan om homogene risico’s = gelijke kansen op schade
Equivalentiebeginsel
= premies zijn equivalent aan risico
Verzekeringspremie =
= risicopremie (p*X) + premieopslag
Premieopslag
= om de verzekeringsmaatschappij zelf levende te houden; onderhoud, winst, salaris etc.
Private verzekeringen
= gebaseerd op kans solidariteit
Solidariteit tussen individuen met een gelijk risico
Sociale verzekeringen
= gebaseerd op risicosolidariteit en inkomenssolidariteit
- poolen van groot aantal heterogene risico’s (ongelijke kans op schade)
Positieve welvaartseffecten van zorgverzekeringen
- onzekerheidsreductie
- toegang tot anders onbetaalbare zorg
- voorkómen van negatieve externe effecten (bv. bankroet)
Verwachte nutstheorie
= de individuele vraag naar private verzekeringen (die op een concurrerende markt worden aangeboden) hangt af van het verwachte nut (expected utility) dat een individu aan een verzekering ontleent
Verwachte nut wordt bepaald door:
- mate van risico-aversie
- kans op schade (p)
- omvang verwachte schade (X)
- premieopslag (‘prijs’ van zekerheid)
- inkomen
Afnemend marginaal nut
= als het inkomen stijgt, stijgt het nut minder hard
Volgens de nutstheorie wordt de waardering bepaald door de kans waarop je Io overhoudt, of Id behoudt. Het nut is de verhouding tussen UId en UIo.
Premie
= p*X + PO
Waarde van verzekeren
= gelijk aan de maximale premieopslag (POm) die de verzekerde bij een bepaalde kans op schade (p) wil betalen (reserveringsprijs)
CD
= de betalingsbereidheid voor premieopslag. Dat is waar het nut van een zeker inkomen hoger is dan het nut van een onzeker inkomen. Maar verzekeraars moeten met het bepalen van de premieopslag ook rekening houden met hun concurrentie
Vraag naar verzekeringen
is het hoogst als er veel sprake is van onzekerheid
Componenten premieopbouw
- risicopremie (= verwachte schade)
- veiligheidsopslag (onvoorziene kosten) en winstopslag
- kosten-opslag (‘loading fee’) voor premiecalculatie, zorginkoop, adverteren, schadeafhandeling, administratie, fraudebestrijding e.d.
risk premium is niet hetzelfde als risicopremie
risicopremie = premie ter dekking van de verwachte schade
risk premium = maximale premieopslag die een verzekerde bereid is te betalen bovenop zijn/haar verwachte schade
2 methoden om de risicopremie te berekenen
- simpele methode
2. structuur aanbrengen
simpele methode
= maak een kruistabel van risicofactoren en bepaal de verwachte kosten Yi voor individu i als de gemiddelde kosten in de specifieke cel waarin i zich bevindt
De verwachte kosten is dan de risicopremie. De risicopremie voor een individu is dan gelijk aan de berekende verwachte kosten in de cel waar het individu in zit.
Verzekeraars kijken hierbij naar de gemiddelde kosten van het verleden. Hij kan daarbij rekening houden met factoren die ervoor zorgen dat de kosten wat hoger of lager uitvallen dan in het verleden
Structuur aanbrengen
= er wordt nu geen combinatie gemaakt van de risicoklassen. Er wordt voor elk individu een dummy-variabele aangemaakt. Dat zijn variabele die de waarde 0 of 1 kunnen hebben
Creëer dummy-variabelen voor leeftijd: L_1, L_2, L_3
Creëer dummy-variabelen voor regio: R_1, R_2, R_3
Schat een regressiemodel:
Y=β_1 L_1+β_2 L_2+β_3 L_3+β_4 R_1+β_5 R_2+β_6 R_3+e
Bepaal de verwachte kosten Y ̂_i voor individu i:
Y ̂_i=β_1 L_1i+β_2 L_2i+β_3 L_3i+β_4 R_1i+β_5 R_2i+β_6 R_3i
Zo een regressiemodel geeft de relatie weer tussen de zorgkosten en de 6 kenmerken. Met regressieanalyse kun je deze relatie schatten. Dat resulteert in coëfficiënten voor de kenmerken. Met de coëfficiënt en de dummyvariabelen kun je een inschatting van de kosten maken
Simpele methode voor- en nadelen
voordelen: hij is simpel
nadelen: als je meer risicoklassen hebt, wordt de tabel al heel snel heel groot met 2 problemen. De tabel wordt onhanteerbaar (je verliest overzicht) en in die combinaties van factoren kan het voorkomen dat er geen mensen in die cel zitten. Voor zo een cel kun je geen betrouwbare inschatting maken voor de verwachte kosten –> wet van grote aantallen werkt niet meer
Structuur aanbrengen voor- en nadelen
voordelen: deze methode werkt ook goed met heel veel factoren. Je neemt gewoon meer dummy-variabelen
Nadelen: hij is wat ingewikkelder
equivalentiebeginsel
= impliceert dat er voor elke verzekeraar per afzonderlijk verzekeringscontract een zo groot mogelijke gelijkheid bestaat tussen zijn inkomsten (premie) en zijn verwachte toekomstige uitgaven (zorgkosten). Een niet-gereguleerde concurrerende markt tendeert naar ‘equivalentie’
Mate van premiedifferentiatie hangt af van…
- de mate van variatie is verwachte schade
- de mate van marktverzadiging (verzekeringsdichtheid - om goed te kunnen concurreren, moeten er veel aanbieders op de markt zijn)
- de kosten versus de opbrengst van premiedifferentiatie
- zelfregulering binnen de branche
- maatschappelijke druk en overheidsregulering
risicoselectie
= acties door consumenten en verzekeraars om risicoheterogeniteit die niet in de premie tot uitdrukking is gebracht, uit te buiten en het samenvoegen van heterogene risico’s in 1 pool te voorkomen
anti-selectie
= selectie door consumenten. Hoge risico mensen hebben een prikkel om meer verzekeringsdekking te kopen dan lage-risico mensen in dezelfde premie-risicogroep. Omdat de hoge risico’s een hogere betalingsbereidheid hebben
cherry-picking & lemon dropping
= selectie door verzekeraars
Noodzakelijke voorwaarde anti-selectie
- de verzekerde heeft keuze van verzekeringsdekking én
- de verzekerde beschikt over meer informatie dan in de premiestructuur/acceptatiebeleid tot uiting is gebracht