Waterreabsorptie Flashcards
Na reabsorptie in nefron
PT; veel na co-transporters
trans en paracellulair
tALH: osmotisch paracellulair
TAL: Na,K,2Cl (NKCC2) co-transporter transcellulair
DCT: Na,cl (NCC) co transporter transcellulair
CCD+IMcD: ENaC = Na kanaal transcellulair
waterreabsorptie in nefron
PT: osmotisch passief
water kan door membraan, osmolariteit in bloed hoger, dus water gaat daarheen
tDLH(dunne deel lis henle): osmotisch passief
aquaporines, hoe dieper in merg, hoe hoger osmolariteit bloed, hoe meer reabsorptie
(in stijgende deel geen aquaporines)
IMcD: osmotisch passief gereguleerd
gereguleerd door aquaporines wel of niet in het membraan
invloed ADH op concentratie van urine
Bij hoog ADH: osmolariteit urine is hoog (lage hoeveelheid water)
bij laag ADH: veel plassen, want veel water in urine, osmolariteit in urine is laag
normaal osmolariteit urine= 300-400 mmol/L
aquaporines in nier
AQP-1: proximale tubulus en dalende deel lis van henle. Apicale en basolaterale zijde, constitutief(werkt altijd)
AQP-2: hoofdcel verzamelbuis. Apicale zijde, reguleerbaar
AQP-3 en 4: hoofdcel verzamelbuis. Basolaterale zijde, constitutief (3 meer corticaal van verzamelbuis, 4 medullair)
In verzamelbuis is de Na (en dus water) reabsorptie reguleerbaar door de AQP2, want is pas doorlaatbaar als aan beide kanten van celmembraan een aqp zit
regulatie aqp2 door vasopressine (AVP)= ADH
Aqp2 ligt in vesicles in hoofdcel. Vasopressine bindt aan receptor–> intracellulaire cascade–> forforylatie eiwitten –> AQP2 in apicale zijde celmembraan
nu kan water door cel stromen
water permeabiliteit in verschillende delen van nefron en invloed AVP en ADH
tot dalende deel van lis van henle doorlaatbaar voor water (adh)
daarna niet, dus samenstelling veranderd daar ook niet
bij verzamelbuis en beetje in corticale buis zitten aquaporines, dan wel AQP2 nodig, dus vasopressine
waarvan is reabsorptie afhankelijk
van aquaporines en drijvende kracht (Na)
Lis van henle zorgt voor grootste drijvende kracht (25% Na transport), daarom werkt lis-diuretica ook zo goed
Countercurrent multiplier
opbouw van osmolaliteits gradient door Lis van henle
onderin lis grootste osmotische gradient
in dalende deel (TDL) vindt waterreabsorptie plaats
in stijgende deel (TAL) vindt Na-reabsorptie plaats
doordat er continu iso-osmotisch voorurine uit proximae tubulus, ontstaat er een gradient
begleidende vasa recta lopen langs TAL naar beneden en langs TDL omhoog
er vindt tegenstroom plaats, zo altijd uitwisseling
snelheid is ook laag
renale excretie ureum
ureum levert naast Na ook belangrijke bijdrage aan concentratie gradient
wordt gerecycled in medulla van nier, concentratie is het hoogst het diepst in merg
In proximale tubulus: 50% reabsorptie
TDL: 50% nog in filtraat
distale tubulus: 30% reabsorbtie
verzamelbuis: 55% reabsorptie
daarvan wordt 50% afgegeven aan lis van henle
in merg zit heel veel ureum in merg, gaat 15% in urine
ureum draagt voor groot deel bij aan concentratie gradient
ureum in verzamelbuis
vasopressine zorgt ook voor ureumtransport door aquaporines
zo zorgt vasopressine door gat en gradient samen, dit is drijvende kracht voor water reabsorptie
concentreren en verdunnen urine
concentreren: via waterreabsorptie
verdunnen: via Na reabsorptie en het dichtzetten van aquapores in verzamelbuis
osmolariteit
concentratie osmotisch actieve deeltjes in mosmol/L
osmolaliteit is in mosmol/kg
in praktijk wordt het door elkaar gebruikt (L=kg)
osmolariteit wordt vnl bepaald door Na concentratie en de begeleidende anionen
schatting osmolaliteit= 2x [Na] = rond 290 mosmol/L
regulatie van vasopressine (ADH) secretie
in hersenen zitten osmoreceptoren
ze meten osmolariteit extracellulaire vloeistof
als ze oprekken: te veel water
als ze krimpen: te weinig water –> ADH afgeven
Hyponatremie
[Na] te laag teveel water in lichaam water in ECV en ICV, je meet plasma= ECV pas op voor snelle verschuivingen vaak te veel ADH
hypernatremie
[Na] te hoog
te weinig water
wrm drinkt patient niet???