transport bloedgassen en zuurbase evenwicht Flashcards

1
Q

O2 verbruik in rust

A

250 ml/min. Maar bloed is beperkt oplosbaar, namelijk 3ml/L. CO= 5 L, dus 15ml/min wordt getransporteerd in arterieel bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

CO2 productie in rust

A

200 ml/min. 33 ml per L bloed, dus 165 ml/min CO2 opgelost in veneus bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hb

A

Omdat O2 niet goed oplost in bloed, zit er hemoglobine in erytrocyten waar O2 goed aan kan binden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoeveelheid O2 in 1 L bloed

A

200 ml

3 ml is opgelost in bloed en rest is gebonden aan Hb

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waardoor draagt grote hoeveelheid Hb niet bij aan oncotische druk van bloed

A

Hb zit aan een erytrocyt gebonden, komt niet vrij voor in het bloedplasma

in erytrocyten is concentratie Hb heel groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waaruit bestaat Hb

A

Is tetrameer, bestaat uit 2 alfa en 2 beta subunits

a en b-globines

in elke subunit zit een heemgroep(Fe2+), waar O2 aan kan binden

dus 1Hb kan 4 O2 binden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

oxy-Hb

A

als O2 is gebonden aan Hb

proces=oxygeneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waardoor kan O2 na binding weer afgegeven

A

O2 bindt onder de niet optimale hoek aan 6e valentie van ijzer. Dat het geen optimale hoek is komt door allosterische hindering door de histodine groep.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wanneer O2 afgifte

A

als zuurstof behoefte in weefsel dan stijgt PCO2 en dalen pH en PO2. Affiniteit van O2 voor Hb wordt lager en O2 wordt afgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe kan het dat bij kleine druk verandering van PO2(40–> 20) heel veel O2 afgegeven wordt

A

door sigmoidaal verband

vnl veroorzaakt door 2,3-BPG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

myoglobine

A

Lijkt op 1 subunit van Hb= monomeer

komt voor in spieren, heeft sterkere binding met O2

is niet allosterisch en heeft een hyperbool verband tussen O2 spanning en binding

laat minder snel O2 vrij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom bindt myoglobine O2 sterker dan Hb

A

Voor binding van O2 aan Hb moet 1e subunit van vorm veranderen, dit wordt tegengehouden door andere subunits, daarom bindt O2 minder goed aan Hb en laat makkelijker los

myoglobine is een monomeer dus heeft dit niet, conformatie verloopt gemakkelijker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

2,3-BPG

A

verlaagt affiniteit van Hb voor O2

zit in centrale holte van het tetra meer

als dit bindt aan Hb gaat O2 los

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ev tussen 2,3 BPG en O2

A

Hb(O2)4 + 2,3-BPG < –> deoxyHb*BPG + 4O2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ontstaan 2,3 bpg

A

komt uit zij-route van glycolyse

1;1 aanwezig met hb in erytrocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bohr-effect

A

CO2 bindt aan NH2 groep van HB
H+ (door zuur) bindt ook aan Hb

hierdoor heeft Hb een lagere affiniteit voor O2 en laat het O2 los
Hb is nu in deoy vorm

17
Q

Ev co2 en h2o in bloed

A

CO2+ H2O< –> H2CO3< –> H+ + HCO3-

reactie verloopt te langzaam om al het geproduceerde CO2 te vervoeren in vorm van bicarbonaat

18
Q

koolzuurhydrase reactie in erytrocyt

A

CO2 + OH- < –> HCO3-

deze reactie veel sneller dan reactie in bloed

19
Q

3 manieren van CO2 transport in capillair

A

CO2 uit weefsel diffundeert naar bloedbaan

  • deel lost op in bloed
  • deel diffundeert erytrocyt ,kan want CO2 gehalte is daar laag omdat het in vorm van HCO3 wordt omgezet. HCO3- wordt door anion exanger aan het plasma afgegeven
  • deel bindt als carb amino aan Hb, H+ komt vrij –> zorgt samen voor afgifte van O2

Bij longen gaat dit proces de andere kant op

20
Q

verworven aandoeningen bloedgas transport

A

anemie: erytropoietisch= te weinig bloedcelvorming of hemolytisch= verhoogde afbraak

carboxyHb= CO vergiftiging

MetHb= ijzer geoxideerd (Fe2+–> Fe3+)

21
Q

aangeboren aandoeningen bloedgas transport

A

sikkelcelanemie= afwijken b-globine–> erytrocyt sikkelvorm, past niet goed door capillair

a/b-thalassemia= afwijkingen doordat geen goede verhouding van globines

22
Q

kleur oxy en deoxy Hb

A
OxyHb= rode kleur
DeoxyHb= donkere rode kleur
23
Q

perifere chemoreceptoren

A

detecteren vooral PO2, daarnaast ook PCO2 en pH

glomusbodies in chemoreceptoren nemen veranderingen weer

24
Q

werking perifere chemoreceptoren

A

als PO2 daalt waargenomen door glomeroluscellen
K-kanalen open–> depola
Spanningsgevoelige Ca kanalen open
secretie granula–> versmelt met zenuw–> geeft signaal door

Als PCO2 en pH dalen, dan neemt gevoeligheid van de sensor toe

25
Q

Centrale chemoreceptoren

A

meten vooral PCO2

zitten in extracellulaire vloeistof van hersenen.

Door bloed-hersenbarriere kan alleen CO2 naar BECF diffunderen

door CO2 verandert ook pH van BECF, dat meten chemoreceptoren ook

26
Q

hypoventilatie

A

te langzaam ademen
bloed wordt zuurder, pH daalt

pO2 en pH daalt
PCO2 stijgt

27
Q

hyperventilatie

A

te snel ademen, bloed wordt basischer, pH stijgt

PO2 en pH stijgt
pPCO2 daalt

28
Q

CO2 transport in bloedbaan in welke vorm

A

HCO3- en carbaminoHb