osmoregulatie vs volumeregulatie Flashcards

1
Q

wat speelt er rol bij water en zout balans

A

water balans:
ADH

zout balans:
renine, angiotensine, aldosteron

atriaal natriuretisch peptine (ANP)
sympatisch zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lichaamscompartimenten water verdeling

A
intracellulair= 25 L
extracellulair
interstiteel= 13 L
bloed plasma= 3 L
transcellulair= 1

lichaamswater totaal= 60% lichaamsgewicht

intracellulair volume= 40% van gewicht
extracellulair volume= 20% gewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

waarom pH buiten cel zo belangrijk om constant te houden

A

functie van eiwitten en enzymen hangt af van 3D configuratie–> ph is daarvoor belangrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hypo en hypernatriemie

A

stoornis van osmoregulatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

osmoreceptoren

A

voor osmoregulatie
zit vlakbij hypothalamus

rekken of krimpen door osmolariteit van water

als cellen krimpen, is er te weinig water–> ADH maken

als cellen groter worden–> te veel water–> ADH stoppen

hierdoor ga je meer of minder water uitplassen

ander mechanimse is dorstprikkel om meer water binnen te krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ADH=vasopressine

A

verlies van meer water dan zout leidt tot volume depletie en Hypernatremie= verhoogde osmolaliteit

dit activeert osmoreceptoren in hersenen en stimuleert secretie ADH, dorst, vasoconstrictie en toegenome water reabsorptie verzamelbuizen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sensoren betrokken bij volume regulatie

A

baroreceptoren: in carotis, aorta, artia en afferente arteriole in nier–> activeren RAAS, sympa, AVP en ANP

korte termijn; Hart en bloedvaten beinvloed–> BP verandering

lange termijn: Na secretie aangepast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Na balans

A

ongeveer evenveel uitscheiden als je inneemd, want steady state van Na in je lichaam

meeste plas je uit, deel via poep, en zweet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kwantitatief Na transport in tubulus

A

proximale tubulus: 67% Na reabsorptie

TAL: 25%

distale tubulus: 4%

veramelbuis: 3%

hoe distaler, kwantitatief belangrijker, want hier wordt gereguleerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

RAAS

A

verlies van water en zout leidt tot volume depletie

volume depletie leidt tot verlaging HMV, BP en renale hypoperfusie (NaCl aanbod in macula densa)

dit activeert het RAAS–>
vasoconstrictie
toegenomen Na reabsorptie

Ang2 werkt vooral in proximale tubulus
aldosteron vooral op distale tubulus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

juxtaglomerulaire apparaat

A

bestaat uit:
macula densa= gespecialiseerde cellen van laatste deel van lis van henle in hilus van de glomerulus waaruit deze tubulus afkomstig is

extraglomerulaire mesangium cellen

renine producerende cellen rondom afferente arteriolus

functies:
produtie renine
tubulu-glomerulaire feedback

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

heeft lis-diuretica invloed op GFR

A

nee, want lis diuretica werkt in op NKCC2 (remt)
maar dat is ook sensor van macula densa

diuretica remmen Na transport in lis, maar zorgen dat macula densa niet door heeft, anders zou macula densa daarvoor compenseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

belangrijkste effecten Ang 2

A

aldosteron afgifte door hypothalamus en stimulatie dorst

aldosteron afgifte door bijnier

vasoconstrictie

hypertrofie tubuluscellen–> meer Na reabsorberen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

aldosteron en K-concentraties

A

aldosteron heeft invloed op volume balans

hyperkalemie zorgt voor aanmaak aldosteron in de bijnier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Natriuretic peptide

A

wordt aangemaakt in het atrium

is het omgekeerde van het RAAS systeem –> beschermt tegen teveel extracellulair volume–> leidt tot toegenomen Na excretie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

volumebalans gaat voor osmobalans

A

osmoreceptoren stoppen als BP heel laag is en osmolariteit in cellen heel hoog

Door osmolariteit zou je eigenlijk water uit willen plassen, maar dit is niet slim omdat je BP heel laag is

Dan krijg je niet-osmotische ADH secretie

dit kan bijvoorbeeld bij hyponatremie

17
Q

regulatie bloeddruk

A

BP= CO x SVR (perifere vaatweerstand)

co: geregeld door extracellualair volume en hoe hard het hart pompt