innervatie blaas en mictiereflex Flashcards

1
Q

mictiecyclus

A
vulfase= opslagfase
ledigingsfase= mictiefase
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

m. detrusor

A

spier om blaas, contraheert bij plassen

parasympatisch aangestuurd via plexus pelvicus(uit s2-3)=bilaterale innervatie

glad spierweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

urethrale sfincter

A

spier om urethra

somatisch geinnerveerd via n. pudendus (s2-3)

ontspant bij plassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

PMC functie

A

pontine mictie centrum
in pons

functie= coordinatie tussen blaas en sfincter

als er iets mis is –> dyssynergie: sficter spant aan en uretra wordt dichtgedrukt –> blaasfunctie stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

SMC functie

A

sacrale mictie centrium
in sacrum

functie= versterking en fijnafstelling

scheidt 2 signalen van zenuwen goed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat gebeurt er als blaas zich vult

A

stretch receptoren worden geactiveerd–> accenderend sinaal naar PMC–> cortex verwerking–> descenderend signaal naar SMC–> blaas geinnerverd tot contractie en sfincter tot relaxatie –> dan mictie

als coordinatie goed is altijd volledige lediging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cortex functie

A

timing; plas bewust ophouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

suprapontien

A

dwarsleasie ter hoogte van cortex

geen inhibitie meer–> omgeremde overactieve blaas

plasfrequentie van 15-20x per dag
soms incontinentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

supranucleair

A

leasie tussen PMC en SMC

cortex en PMC uitgeschakeld

blaas wordt overactief(want niet meer geremd) en dyssynergie (want geen coordinatie meer)

gevaarlijk, want door overactieve blaas stijgt de druk en sfincter is ook dicht–> nierschade want plas gaat omhoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waardoor dyssynergie

A

gladde spier= blaas: kan langdurig contractie vasthouden

dwarsgestreepte spier=sfincter: contractiekracht is hoger, maar relaxeert sneller

daardoor wordt uretra steeds om en om dichtgedrukt

beeld: blaas wordt vierkant, want meer spiervorming en balonvormige proximale ureter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

infranucleair

A

leasie distaal van SMC

n. pudendus en of plexus pelvicus kapot

dan werkt cortex, pmc en smc niet meer

je bent incontinent als druk in blaas groter is dan ureter

kan door slappe sfincter of door overactieve blaas

ligt eraan welke zenuw meer kapot is wat het gevolg is van deze leasie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

blaasfunctie onderzoek

A

dubbellumen katheter inbrengen: 1 vult de blaas, en ander meet druk in blaas

ook ballon in rectum die druk in buikholte meet

plakkers op buik: voor elektrische activiteit bekkenbodemspieren: sfincter is hiervan onderdeel–> kijken of sfincter goed relaxeert

blaas vullen en kijken of alles er weer uitloopt
en of blaas goed aanspant en sfincter goed ontspant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

reflux

A

terugstroom van urine naar nieren–> infecties en nierschade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gevolgen supranucleair

A

Hoe gespierder blaas+overactief-> hoe stugger–> druk in blaas stijgt sneller–> nierfunctie omlaag
door overactieve blaas–> spier hypertrofie –> intramurale druk (waar urinelijder in blaas) gaat omhoog–> urine kan niet goed afvloeien

overactieve sluitspier–> druk in blasa omhoog en reflux–> nierfunctie omlaag

UWI(urineweginfectie)–> reflux nefropathie–> nierfunctie omlaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gevolgen infranucleair

A

slappe blaas –> urine retentie , ja gaat spontaan plassen–> overloop continentie, UWI’s , stuwing nier (als sfincer nog relatief stevig is)

laatste 2 leidt tot slechtere nierfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

MCC en niersufficientie

A

behandelen met katheter–> 4-6x blaas legen–> druk kan niet meer zo hoog oplopen

anticholinergica geven–> remt overactiviteit blaas–> druk neemt af
zijn competitieve antagonisten van Ach

zo hou je druk in blaas laag –> nieren worden zo beschermt

17
Q

neurotransmitters die blaas innerveren

A
acethylcholine= parasympatisch bindt aan M2, M3 receptor
noradreline= sympatisch

ook nog NANC: niet adrenergisch en niet cholinergisch= ATP, endotheline, dopamine, serotonine, tachykinine, NO, ….
NANC speel wss rol bij ziektebeelden

18
Q

initiatie blaas contracite

A

Ach bindt aan m3 receptor–> secund messengers–> SR geeft Ca af–> actine myosine keten contractie

ATP bindt aan ptx receptor–> ionkanalen open–> instroom K–> voltage Ca kanalen open–> extra instroom van Ca extracellulair–> contracite

19
Q

anticholinergica

A

Oxybutynine (3x per dag)

Tolterodine, solifenacine, darifenacine (1x per dag)

20
Q

bijwerkingen anticholinergica

A

troebel zien
droge bond
obstipatie–> wil je niet want heeft rechtstreekse invloed op blaasfunctie via crosstalk van zenuwen

daarom dilemma: niet teveel geven, want anders gaat blaasfunctie alsnog achteruit