W4 HC.1 CV Klinisch redeneren diarree Flashcards

1
Q

Bij welke vereisten is er sprake van diarree (3)?

A
  • > /= 3x per dag ontlasting én
  • niet-gevormde ontlasting of
  • meer dan 200 gram/dag ontlasting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe onderscheid je acute, chronische en reizigersdiarree?

A
  • Acute diarree: minimaal 14 dagen
  • Chronische diarree: minimaal 2-4 weken (arbitrair)
  • Reizigersdiarree: na passeren internationale grenzen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem van de volgende acute diarree of ze vaak, soms of zelden voorkomen:
- e.c.i.
- viraal
- bacterieel
- parasitair
- bijwerkingen medicatie
- voedselvergiftiging

A
  • e.c.i. = V
  • viraal = V
  • bacterieel = V
  • parasitair = S
  • bijwerkingen medicatie = S
  • voedselvergiftiging = S
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem van de volgende chronische diarree of ze vaak, soms of zelden voorkomen:
- e.c.i.
- infectie
- IBS
- malabsorptie
- overloopdiarree
- medicatiebijwerking
- laxantiamisbruik
- alcoholmisbruik
- hyperthyreoïdie
- coeliakie
- diverticulitis
- maligniteit

A
  • e.c.i. = V
  • infectie = V
  • IBS = S
  • malabsorptie = S
  • overloopdiarree = S
  • medicatiebijwerking = S
  • laxantiamisbruik = S
  • alcoholmisbruik = Z
  • hyperthyreoïdie = Z
  • coeliakie = Z
  • diverticulitis = Z
  • maligniteit = Z
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer is geen sprake van ongecompliceerde acute diaree?

A

Bij de volgende bijkomende ziekteverschijnselen:
- problemen met ADL-activiteiten, eetlust, alertheid
- koorts
- bloed bij de ontlasting
- buikkrampen/buikpijn continu

Bij de volgende aanwijzingen voor (verhoogd risico op) dehydratie
- leeftijd <2 of >70 jaar
- frequentie (>6 dd) waterdunne diarree
- diarree en 3 dagen koorts
- aanhoudend braken
- opvallende dorst
- sufheid/verwardheid
- (neiging tot) flauwvallen/duizeligheid
- verminderde urineproductie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn aanwijzingen voor dehydratie?

A
  • Stoornissen in algemene toestand (verward/suf, flauwvallen)
  • verhoogde ademhaling
  • verhoogde pols en/of verlaagde bloeddruk
  • verlengde capillaire refill
  • verminderde turgor van de buikhuid
  • ingezonken ogen/ afwezigheid van tranen
  • ingezonken fontanel
  • droge slijmvliezen
  • koude extremiteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer fecesonderzoek?

A
  • zieke patiënten (aanhoudende/hoge koorts, frequente waterdunne diarree, bloed bij ontlasting)
  • immuun gecompromitteerde patiënten
  • verhoogd besmettingsgevaar voor anderen
  • diarreeduur > 10 dagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer antibiotica overwegen? (zonder bekende verwekker)

A

Bij een volwassen patiënt met:
- algemene ziekteverschijnselen (aanhoudende/hoge koorts, veel bloed en slijm bij ontlasting)
- gecompromitteerd immuunsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly