W1 HC.2 Anatomie van tractus digestivus 1 Flashcards
Welke structuren zijn in de mondholte te herkennen? Noem ze van voor naar achter in de mondholte.
- Labium superius en inferius (boven- en onderlip)
- Lingua (tong)
- Palatum durum (harde verhemelte)
- Palatum molle (zachte verhemelte)
- Arcus palatoglossus (voorste tongboog)
- Arcus palatopharyngeus (achterste tongboog)
- Uvula (huig: zit vast aan arcus palatopharyngeus)
- Oropharynx (holte achter mondholte)
Wat zijn de drie belangrijke functies van kauwen?
- Vermalen van voedsel in kleinere brokken.
- Vergroten van het voedsel oppervlak.
- Mengen van voedsel met speeksel en enzymen.
Wat zijn de onderdelen van het kaakgewricht tussen de mandibula (onderkaak) en de maxilla (bovenkaak).
- proc. condylaris
- discus articularis
- fossa mandibularis
- tuberculum articularis
Waarom is het handig dat de kaak bij het zakken ook een stukje naar voren komt?
- De structuren in de nek blijven zo vrij van beklemming.
- Er ontstaat een betere greep op voedsel.
- De kaak komt wat losser te liggen en kan ook opzij worden bewogen.
Wat zijn de vier kauwspieren en wat is hun functie tijdens kauwen?
- M. pterygoideus lateralis: de kaak naar voren brengen (protractie) en depressie kaak
- M. pterygoideus medialis: de mond sluiten en naar achteren bewegen
- M. temporalis: de mond sluiten
- M. masseter: de mond sluiten
Door welke zenuw worden de kauwspieren geïnnerveerd?
n. mandibularis (de derde tak van de n. trigeminus: n. V3)
Wat zorgt voor depressie van de kaak?
- zwaartekracht
- twee tongbeenspieren
- m. pterygoideus lateralis
Wat zorgt voor elevatie van de kaak?
- m. masseter
- m. temporalis
- m. pterygoideus medialis
- Wat zorgt voor protractie van de kaak?
- Wat zorgt voor retractie van de kaak?
- m. pterygoideus lateralis
- m. pterygoideus medialis
Waarvoor dient de m. buccinator en waardoor wordt die geïnnerveerd?
Het is een mimische spier (geen kauwspier) die zorgt dat het voedsel vanuit de wangzak in de mond terechtkomt.
-> n. facialis
Wat zijn de drie grote speekselklieren?
Wat is hun afvoergang?
Waar worden de klieren door geïnnerveerd?
Glandula parotidea
- ductus parotideus: komt uit in de papilla ductus parotideus
- n. glossopharyngeus
Glandula submandibularis
- ductus submandibularis: komt uit in caruncula sublingualis (twee kleine verhevenheden aan weerszijden van het tongriempje (frenulum linguae))
- n. facialis
Glandula sublingualis
- ducti sublingualis minores
- n. facialis
Noem de zenuw die de tong innerveert:
Anterior (voorste 2/3)
- gevoel: …
- smaak: …
Posterior (achterste 1/3)
- gevoel en smaak: …
- n. lingualis
- n. facialis
- n. glossopharyngeus
Noem de drie intrinsieke tongspieren. (hebben origo en insertie in de tong en kunnen alleen de vorm v.d. tong veranderen)
- mm. longitudinales superior/inferior (van voor naar achter)
- m. transversus linguae (van links naar rechts)
- m verticalis linguae (van boven naar beneden)
Noem de vier extrinsieke tongspieren.
- m. genioglossus (vanaf onderkaak naar tong)
- m. palatoglossus (vormt één van de keelbogen)
- m. styloglossus (vanaf styloid naar zijkant van de tong)
- m. hyoglossus (vanaf hyoïd de tong in)
Wat is de functie van de (supra)hyoïdale spieren?
Zorgen dat de onderkaak actief kan worden opengetrokken.
- Lopen van de onderkaak naar het hyoïd.
- Worden geïnnerveerd door de n. facialis, n. mandibularis en zenuwen uit C1.
De hyoïdale spieren spelen ook een rol bij het heffen van de keelzak bij slikken.
De infrahyoïdale spieren worden geïnnerveerd door de cervicale zenuwen uit C1-C3