W1 HC.1 Inleiding in de MDL Flashcards
1
Q
Noem de meest voorkomende acute MDL-aandoeningen:
A
- Maag/darmvarices
- Infecties
- Ulceratie
2
Q
Noem de meest voorkomende chronische MDL-aandoeningen:
A
- Infectieus: virale hepatitis, helicobacter, whipple, clostridium (door overmatig antibioticagebruik)
- Inflammatoir: ziekte van Crohn, colitis ulcerosa, hepatitis, pancreatitis
- Functioneel: motoriekstoornissen, prikkelbaredarmsyndroom (PDS), achalasie (sphincter spasme)
- (Pré-) maligne: slokdarm-/ colonkanker
3
Q
Met welke endoscoop neem je de slokdarm, maag en twaalfvingerige darm waar?
A
gastroscopie
4
Q
Met welke endoscoop neem je de dikke darm en een stuk van de dunne darm waar?
A
colonoscopie
5
Q
Op welke manier wordt het stuk dunne darm bekeken dat niet met de gewone endoscoop waargenomen kan worden?
A
- Double balloon endoscopy (DBE)
- Dunne darm capsule (pil camera)
- ERCP = Endoscopische retrograde cholangio- en pancreaticografie
6
Q
Wat is het syndroom van Boerhaave?
A
Spontane perforatie van de oesophagus, vaak veroorzaakt door excessief braken.
-> behandeling is stent over de scheur en spelen rest van de borstkas en antibiotica