W3HC4: Farmacologie van anesthetica Flashcards
1
Q
Inhalatie
A
- chloroform, ether: brandbaar
- fluraan: niet brandbaar, wel slecht voor ozonlaag
- xenon
- lachgas
2
Q
MAC
A
minimale alveolaire concentratie (MAC) is een maat voor de potentie van een anestheticum = ED50
- > concentratie gas in de long nodig om in 50% van de pt een beweging te voorkomen in respons op de chirurgische pijn
- 1,3 MAC voorkomt beweging in 95%
- hoe ouder, hoe minder je nodig hebt
- gewicht: percentage blijft hetzelfde, je maakt het alleen sneller op bij een dik persoo
3
Q
Olie/gas partitie coëfficient
A
- hoe graag zit het stofje in het ene of het andere element
- hoog -> graag in olie -> makkelijk zenuwmembraan hersenen verstoren
- hoe hoger de partitie coëfficient, hoe lager de MAC, hoe hoger de potentie
4
Q
Neurotoxiciteit of neuroprotectie?
A
Neuroprotectie:
- activatie GABA receptoren
- inhibeert glutamaat receptoren
- inhibeert cerebrale metabolic rate
- activeert beschermende signaalmoleculen
Neurotoxiciteit
- inhibeert glutamaat receptoren
- activeert GABA receptoren
- activeert intrinsieke pathway van apoptose
- imbalans van cel activatie en inhibitie
5
Q
Farmacokinetiek
A
- ideaal anestheticum: concentratie in de hersenen = concentratie in het bloed = concentratie ingeademde lucht
- longen zijn de enige relevante weg waarmee anesthetica lichaam binnen komen en verlaten
Kinetiek bepaald door: - oplosbaarheid in bloed en vet
- alveolaire ventilatie
- cardiac output
6
Q
Partitiecoëfficient
A
ratio concentratie anestheticum in 2 fasen tijdens evenwicht
- wilt zo snel mogelijk evenwicht van longen-bloed-hersenen
- oplosbaarheid in bloed: hoe slechter oplosbaar, hoe sneller het werkt
- bloed/gas partitiecoëfficient bepaald de snelheid van inductie en herstel na anesthetsie
- olie/gas bepaald vooral de potentie, maar ook kinetiek van een anestheticum
- hoge vetoplosbaarheid vertraagt herstel van anesthesie
- hangt af van vetoplosbaarheid anestheticum en vetmassa pt