W2HC4: Onderarmfracturen Flashcards
1
Q
Anamnese SEH
A
- traumamechanisme
- tijdstip
- beweeglijkheid/functionaliteit
- pijn
- beroep & dominante hand -> wat moet iemand nog kunnen
- omliggende gewrichten
- eerdere trauma’s
2
Q
LO SEH
A
- kijken: afwijkende stand, actief pt laten bewegen
- voelen: weke delen; neurovasculair en functie
- passief bewegen
- specifieke testen
3
Q
Galeazzi
A
Radius breuk met luxatie van het distale deel van de ulna
- na val op uitgestrekte hand
- scheur membrana interossea
4
Q
Monteggia
A
- ulna breuk met luxatie proximale radius
- na val uitgestrekte arm in hyperpronatie
5
Q
Essex-Lopresti
A
- 2 luxaties
- na axiaal trauma
- ruptuur membrana interossea
- > beginnen met fractuur, dan meestal luxatie weer op z’n plek
6
Q
Colles fractuur: distale radius
A
- na val uitgestrekte arm met pols in dorsoflexie
- stand naar dorsaal
7
Q
Smith fractuur: distale radius
A
- na een val op uitgestrekte hand met pols in palmair flexie
8
Q
Barton’s fractuur: distale radius
A
- na een val op uitgestrekte arm -> stand pols bepaalt type fractuur
- intra-articulaire fractuur
9
Q
Fractuur antebrachii
A
- fractuur radius en ulna
- door direct trauma of axiale krachten
- laagdrempelig opereren
10
Q
Radiuskopfractuur
A
- na val op arm in lichte flexie en pronatie
- pijn voornamelijk met proneren/supineren
- fat pad op röntgen
11
Q
K-draden
A
Indicatie: enkelvoudige fracturen, kinderen
Voordeel: percutaan, eenvoudig te verwijderen
Nadeel: gips nabehandeling (stijfheid), infetie entreepunten
12
Q
Externe fixatie
A
Indicatie: zeer comminutieve fracturen, slechte weke delen
- voordeel: minimale ingreep om te plaatsen
- nadeel: infectie, vaak stijve pols, stellage aan arm