W3HC3: Artrose Flashcards
1
Q
Pathofysiologie
A
- verlies gewrichtskraakbeen
- ombouw vh onder kraakbeen liggend (subchondraal) bot
- ontsteking van synoviale membraan (synovitis)
- > gewrichtspijn na belasting, stijfheid en bewegingsbeperking
2
Q
Kenmerken artrose
A
- Opstartpijn en -stijfheid (<30 min)
- Verminderde flexie of extensie
- Crepitaties bij bewegingsonderzoek
- Gevoeligheid van de gewrichtsspleet
- Benige verbreding van het gewricht
3
Q
Wel of geen röntgen
A
Niet: pt>45, aan activiteiten gerelateerde pijn in heup- of kniegewricht, geen of kortdurende heup- of kniegewricht gerelateerde ochtendstijfheid
Wel: atypische presentatie, onverwacht snelle progressie of verandering in het patroon van klachten
4
Q
Oorzaken artrose
A
- primair/idiopathisch: oorzaak niet duidelijk
- secundair: trauma, infectie, gewrichtsafwijkingen, stollingsstoornis, jicht, RA
- RF: overgewicht, trauma, leeftijd
5
Q
Kraakbeensamenstelling
A
- ECM: collageen, vnl type 2
- chondrocyten
- suikerketens (GAGS): proteoglycaan bindt aan hyaluronzuur en vormt een netwerk met collageen, GAGS zijn - geladen en trekken water aan
6
Q
Functies kraakbeen
A
- glad oppervlak: lage wrijvingsweerstand
- dempt schok
- verdelen belasting over subchondraal bot
7
Q
Artrose op röntgen foto
A
- staande foto’s en in Rosenberg (45 graden gebogen)
- gewrichtsspleetversmalling
- osteofyten aan randen van botten
- subchondrale cystevorming
- subchondrale sclerose
- deformatie
8
Q
Behandelopties
A
- farmacologisch: pijnstilling, ontsteking verminderen
- niet-farmacologisch: belasting aanpassen, fysio, brace, afvallen
- injecties: aspiratie, corticosteroïden, hyaluronzuur injecties
- operaties: gewrichtssparend (standverandering), artrodese, resectie, prothese