W2HC3: Pathologie van de onderarm, pols en hand Flashcards
1
Q
Zondagsarm
A
Radius kop dislocatie
2
Q
Pronatie arm
A
m. pronator teres en m. pronator quadratus
3
Q
Supinatie arm
A
m. supinator en m. biceps
4
Q
Synostose
A
verkalking tussen botten: geen pro of supinatie
5
Q
Epicondylitis
A
ontsteking van de pees
- lateralis: tenniselleboog, pijn origo extensoren: testen pols extensie tegen weerstand
- medialis: pijn origo flexoren: test flexie tegen weerstand
- > conservatief herstel: NSAIDs, ijs, fysio, evt infiltratie
- > 10% operatie
6
Q
TFCC laesie
A
triangulair fibro-cartilagineus complex, over de ulna een soort meniscus die je kan scheuren
- geeft stabiliteit van het gewricht
- klachten: drukpijn fovea, TFCC grinding, toename DRU laxiteit
- fixeren
7
Q
SL laesie
A
scapholunaire ligament, band tussen lunatum en scaphoid
- vinger extensie test, pezen lopen over pijnlijke gewricht heen
- Watson test: bandje kan je eruit wieebeln
- acuut: K-draden, chronisch: kapselplastiek
- cave DISI: kanteling van het lunatum
8
Q
Fractuur scaphoid
A
- drukpijn anatomische snuifdoos, asdrukpijn 1e straal, pro-supinatie pijn tegen weerstand, pijn bij actieve ulnaire deviatie
- behandeling: onverplaatst conservatief, verplaatst operatief
- negatieve X -> behandelen als fractuur
- vascularisatie scaphoid: boven veel bloed en genezing, steeds dichter bij de pols kans op non-union -> bot uit radius en schroefje