W1HC4: Krachtenspel in het spier-skelet systeem Flashcards
1
Q
Corticaal bot
A
- compact
- poreusheid 5-30%
- minder rek, breekt bij > 2% rek
- kan grotere spanning verdragen
- anisotroop (mechanische eigenschappen richtings afhankelijk)
2
Q
Spongieus bot
A
- open sponsachtig
- poreusheid 30-90%
- meer rek, breekt bij > 7%
- kan geen grote spanning verdragen
- vervormbaar
- anisotroop
3
Q
Vloeigrens
A
Moment wanneer de botgedeeltes vloeien naar elkaar (soort vervorming van het bot) -> als je dan loslaat loopt de lijn verder naar rechts en heb je een permanente rek en kom je in het plastische gebied -> lagere stijfheid -> met minder kracht eerder vervormbaar
4
Q
Gewrichtskapsel
A
- houdt botten bij elkaar
- mechanoreceptoren, priopriocepsis: meestal aan het eind van een beweging
5
Q
3 typen vezels
A
- collageen: sterkte en stijfheid, in ligament en pezen
- elastische vezels: rekbaarheid onder belasting, wanden, bloedvaten
- reticulaire vezels: volume/vorm, lever, milt en beenmerg
6
Q
Platgewricht
A
- geschikt voor compressie
- ongeschikt voor dwarskrachten/afschuiving
- weinig draaibaar
- geschikt voor grote buigende momenten
7
Q
Bolgewricht
A
- minder geschikt voor buigend moment: grote momentarm om dit nadeel te overwinnen
- gewoonlijk zeer draaibaar
- geschikt voor grote dwarskrachten
- mobilisatie door buigend moment