Verwerking van suiker, vet en aminozuren Flashcards

1
Q

Wat gebeurt er als de bloedsuikerspiegel te hoog wordt?

A

eiwitten kunnen makkelijker geoxideerd worden, nieren scheiden glucose uit > opgenomen in levercellen > glycogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doet leverglycogeen

A

dient om de bloedsuikerspiegel op peil te houden voor de hersenen en ery’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoeveel glucose hebben we per dag nodig?

A

130 mg/min = 150-200 g koolhydraten zodat hersenen continu van glucose worden voorzien
- teveel wordt in vet omgezet
- te weinig > oxidatie van vet en tekort aan glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit wordt glucose gemaakt bij te weinig koolhydraten?

A

eiwitten door gluconeogenese in lever
- glycerol kan omgezet worden in glucose (heel klein deel van vetvoorraad)
- lactaat kan omgezet worden in glucose
- ketonlichamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Als de bloedsuikerspiegel stijgt

A

stijgt concentratie insuline ook, bij daling zal glucose vrijkomen uit leverglycogeen en gaat vetweefsel meer vetzuren afgeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer is leverglycogeen op?

A

12-24 uur, dan gaat gluconeogenese in en wordt glucose gemaakt uit lactaat, glycerol maar vooral aminozuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

2 stadia voedselverwerking

A

storage mode en production mode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

storage mode

A

bouwstoffen worden uit bloedbaan gehaal en opgeslagen, glucose opgenomen in lever en spieren en vetzuren in vetweefsel

glycogenese, lipogenese en triglyceride synthese vindt plaats, er is netto eiwitsynthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

storage mode states

A

well-fed state en early refed state

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

well fed stage

A

glucose en aminozuren worden in de lever verwerkt, voedingsvet als chylomicronen naar lymfe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

production mode

A

post-absorptive state (4-12 h), early fasting state (12-36 h), fasting state (>36 h), starvation (>1 week)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

post-absorptive state

A

energie uit glucose voorraad en leverglycogeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

early fasting state

A

eiwitten worden afgebroken om glucose te produceren, maar ook lactaat en glycerol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

fasting state

A

veel vetzuren komen vrij die in de lever worden geoxideerd, verminderde eiwitafbraak door minder glucosebehoefte door opgestarte ketogenese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

starvation

A

hersenen functioneren op ketonlichamen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

processen production mode

A

glycogenolyse, gluconeogenese, lipolyse, ketogenese, netto eiwit afbraak

17
Q

hormonen storage mode

A

insuline

18
Q

hormonen production mode

A

glucagon, adrenaline, cortisol, groeihormoon en schildklierhormoon

19
Q

hormonen production mode

A

glucagon, adrenaline, cortisol, groeihormoon en schildklierhormoon (komen vrij bij sterke daling insuline)

20
Q

sleutelenzymen

A

hormonen hebben hier effect op; enzymen met een lage activiteit, kunnen van samenstelling, vorm of activiteit veranderd worden

21
Q

rekrutering

A

glucose transporters zitten in blaasjes onder het membraan, insuline zorgt voor versmeting van de blaasjes waardoor de transporter in het celmembraan komt

  • (de)fosforylering, allosterie en rekrutering gaan binnen 0-30 min
  • inductie/repressie en aanbieden van meer substraat duurt 30 min tot enkele weken