Metabool syndroom Flashcards
metabool syndroom
gekenmerkt door insulineresistentie, gaat gepaard met glucose intolerantie, hyperinsulinemie, hypertensie, hoge TG levels en lage HDL-C levels
Leidt tot verhoogd risico op HVZ
insulineresistentie
subnormale respons op endogeen of exogeen insuline, niet goed in staat om de bloedsuikerspiegel te doen dalen
- maximale effect van insuline verminderd
insuline stimuleert ook lipogenese
mechanismen die leiden tot insulineresistentie
- pre-receptor: kan niet binden of vervroegd weggevangen
- receptor: verlaagd aantal of affiniteit
- postreceptor: abnormale signaal transductie of fosforylatie > meest voorkomend
- glucose-transporter: verlaagd aantal GLUT2 transporters
Wat gebeurt er als je insulineresistentie ontwikkelt
metabole effecten insuline werken niet goed, mitogene pathway meer gestimuleerd > kanker, proliferatie gladde spiercellen en dus atheroslerose
Wanneer neemt insulineresistentie toe?
leeftijd, obesitas, hyperinsulinemie en viscerale vetmassa
- door hoge concentratie als gevolg van de resistentie wordt meer voedsel opgenomen in de vetcel dan spiercel
Wanneer wordt de diagnose metabool syndroom gesteld?
bij >3 van deze criteria
- abnormale obesitas >102 (m) en >88 (V)
- TG > 1,7 mmol/L
- HDL cholesterol <1,0 (m) en <1,3 (v)
- BD > 130/85 mmHg
- nuchter glucose >6,0
Waarop hebben patiënten met metabool syndroom meer kans?
2x zoveel op HVZ, 5x op type 2 en 1,5x op mortaliteit en kanker
pathofysiologie metabool syndroom
-hyperinsulinemie en hyperglycemie zorgt voor perifere vasoconstrictie Na retentie
- productie VLDL toegenomen > hyperTG en laag HDL, verhoogd apo B en uiteindelijk atherosclerose
behandelen metabool syndroom
reduceren gewicht 7-10% per jaar tot BMI <25, 5 dagen per week 30 min bewegen, inname verzadigd vet en transvetten en cholesterol omlaag, BD onder 140/90
medicatie metabool syndroom
metformine en thiazolidinedionen (niet bewezen dat het diabetes voorkomt)