Verbos irregulares en presente grupo tres Flashcards
Willen
querer
Ik wil
quero
Jij wilt
queres
Hij/zij wilt
quiere
Wij willen
queremos
Jullie willen
Queréis
zij willen
quieren
Denken
Pensar
Ik denk
Pienso
Jij denkt
Piensas
Hij/zij denkt
Piensa
Wij denken
pensamos
jullie denken
Pensáis
Zij denken
piensan
Begrijpen/snappen
Entender
Ik begrijp of ik snap
Entiendo
Jij begrijpt of jij snapt
Entiendes
Hij/zij begrijpt of snapt
Entiende
Wij begrijpen of snappen
Entendemos
Jullie begrijpen of snappen
Entendéis
Zij begrijpen of snappen
Entienden
Liever hebben of voorkeur hebben
Preferir
Ik heb liever / ik heb voorkeur voor
Prefiero
Jij hebt liever / jij hebt voorkeur voor
Prefieres
Hij/zij heeft liever / heeft voorkeur voor
Prefiere
Wij hebben liever / hebben voorkeur voor
Preferimos
Jullie hebben liever / hebben voorkeur voor
Preferís
Zij hebben liever / hebben voorkeur voor
Prefieren
Verliezen / (iets) missen
perder
Ik mis of verlies
Pierdo
Jij mist of verliest
Pierdes
Hij/zij mist of verliest
pierde
Wij missen of verliezen
Perdemos
Jullie missen of verliezen
Perdéis
zij missen of verliezen
Pierden
Starten of beginnen
Comenzar / empezar
Ik start of begin
Comienzo of empiezo
Jij start of begint
Comienzas of empiezas