Pantalones cortos - Miércoles 9 de marzo Flashcards
1
Q
ik vind het niet zo heel erg
A
No me importan tanto
2
Q
Het gras maaien
A
Cortar el zacate
3
Q
achter elkaar
A
Seguidas
4
Q
Bidden
A
Rezar
5
Q
Zoiets vreselijks
A
Algo tan terrible
6
Q
School
A
Colegio
7
Q
Wennen aan
A
Acostumbrarse
8
Q
Ik had
A
Tenía
9
Q
Wensen
A
Deseos
10
Q
Pestkoppen
A
Unos matones
11
Q
het gedoe
A
La bulla
12
Q
Zij groeiden
A
Crecieron
13
Q
Ze zeiden
A
Me dijeron
14
Q
Hij plaagde / lachte uit
A
Se burló
15
Q
Iedereen lachte
A
Todos se rieron