Verbos irregulares en presente grupo dos Flashcards
Ik vind (het boek)
encuentro
Jij vindt (het boek)
encuentras
Hij/zij vindt (het boek)
encuantra
Wij vinden (het boek)
encontramos
Jullie vinden (het boek)
encontráis
Zij vinden (het boek)
encuentran
Ik herinner mij
recuerdo
Jij herinnert je
recuerdas
hij/zij herinnert zich
recuerda
wij herinneren ons
recordamos
jullie herinneren zich
recordáis
Zij herinneren zich
recuerdan
Ik kan of ik mag
puedo
Jij kan of jij mag
puedes
Hij/zij kan of mag
puede
Wij kunnen of mogen
podemos
Jullie kunnen of mogen
podéis
Zij kunnen of mogen
pueden
Ik slaap
duermo
jij slaapt
duermes
hij/zij slaapt
duerme
Wij slapen
dormimos
Jullie slapen
dormís
Zij slapen
duermen
Ik vlieg
vuelo
Jij vliegt
vuelas
Hij/zij vliegt
vuela
wij vliegen
volamos
jullie vliegen
voláis
zij vliegen
vuelan
Ik kom terug of ga terug
vuelvo
Jij komt terug of gaat terugh
vuelves
Hij/zij komt terug of gaat terug
vuelve
Wij komen terug of gaan terug
volvemos
Jullie komen terug of gaan terug
volvéis