Verbos irregulares en presente grupo siete Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Beschermen

A

Proteger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Pakken/nemen

A

Coger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

opruimen / ophalen

A

Recoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Kiezen

A

Escoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Eisen

A

Exigir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leiden

A

Dirigir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Doen alsof

A

Fibgir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kiezen

A

Elegir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Corrigeren

A

Corregir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ik bescherm

A

Protejo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Jij beschermt

A

Proteges

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hij/zij bescherm

A

Protege

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wij beschermen

A

Protegemos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Jullie beschermen

A

Protegéis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Zij beschermen

A

Protegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ik pak of ik neem

A

Cojo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Jij pakt of neemt

A

Coges

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Hij/zij pakt of neemt

A

Coge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wij pakken of nemen

A

Cogemos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Jullie pakken of nemen

A

Cogéis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Zij pakken of nemen

A

Cogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Ik ruim op / haal op

A

Recojo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Jij ruimt op / haalt op

A

Recoges

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hij/zij ruimt op / haalt op

A

Recoge

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wij ruimen op / halen op

A

Regocemos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Jullie ruimen op / halen op

A

Recogéis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Zij ruimen op / halen op

A

Recogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Ik kies

A

Escojo of Elijo

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Jij kiest

A

Escoges of Eliges

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Hij/zij kiest

A

Escoge of Elige

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wij kiezen

A

escogemos of elegimos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Jullie keizen

A

Escogéis of elegís

33
Q

Zij kiezen

A

Escogen of eligen

34
Q

Ik eis

A

Exijo

35
Q

Jij eist

A

Exiges

36
Q

Hij/zij eist

A

Exige

37
Q

Wij eisen

A

Exigimos

38
Q

Jullie eisen

A

Exigís

39
Q

Zij eisen

A

exigen

40
Q

Ik leid

A

Dirijo

41
Q

Jij leidt

A

Diriges

42
Q

Hij/zij leidt

A

Dirige

43
Q

Wij leiden

A

dirigimos

44
Q

Jullie leiden

A

dirigís

45
Q

Zij leiden

A

dirigen

46
Q

Ik doe alsof

A

finjo

47
Q

Jij doet alsof

A

Finges

48
Q

Hij/zij doet alsof

A

Finge

49
Q

wij doen alsof

A

fingimos

50
Q

Jullie doen alsof

A

Fingís

51
Q

Zij doen alsof

A

Fingen

52
Q

Ik corrigeer

A

Corrijo

53
Q

Jij corrigeert

A

Corriges

54
Q

Hij/zij corrigeert

A

Corrige

55
Q

Wij corrigeren

A

Corregimos

56
Q

Jullie corrigeren

A

Corregís

57
Q

Zij corrigeren

A

corrigen

58
Q

Ik neem bus 18

A

Cojo el autobús número diez y ocho

59
Q

Kies het juiste antwoord

A

Elige la respuesta correcta

60
Q

De kinderen ruimen hun spullen op

A

Los niños recogen sus cosas

61
Q

De leraar corrigeert de examens

A

El profesor corrige los exámenes

62
Q

Mijn vrouw leidt het sportteam

A

Mi esposa dirige un equipo deportivo

63
Q

Ik eis een betere service

A

Exijo un servicio mejor

64
Q

Kies het verkeerde antwoord

A

Escoge la respuesta incorrecta

65
Q

Deze crème beschermt je huid tegen de zon

A

Esta crema protege tu piel contra el sol

66
Q

Suzanna pakt af en toe een taxi om naar haar werk te gaan

A

Susana de vez en cuando coges un taxi para ir a su trabajo

67
Q

Heel vaak kiezen we niet de meest logische optie, maar zo is de liefde

A

Muchas veces nosotros no elegimos la opción más lógica, pero así es el amor

68
Q

Als we de planeet niet beter beschermen gaan we veel serieuzere problemen hebben

A

Si no protegemos mejor el planeta vamos a tener problemas más serios.

69
Q

Ik doe niet alsof, maar ik vraag voor jouw aandacht

A

yo no finjo, sino que intento llamar tu atención

70
Q

Laura is niet klaar. Eerst moet zij haar slaapkamer opruimen

A

Laura no está lista. Primero tiene que recoger su habitación

71
Q

Waarom corrigeer jij altijd? jij bent niet de professor

A

Por qué siempre tú corriges? Tú no eres el profesor

72
Q

Deze keer eis ik betere aandacht. Ik ben moe, het is genoeg

A

Esta vez, yo exijo una mejor atención. Estoy cansado, es suficiente

73
Q

Om te

A

Para

74
Q

Maar

A

Sino

75
Q

Zo

A

Así

76
Q

Deze keer

A

Esta vez

77
Q

Als

A

Si

78
Q

Genoeg

A

Suficiente