1.3 Lección cuatro Flashcards
Lekker vinden / houden van
Gustar
Te gek vinden
Encantar
Vervelend vinden
Molestar
Irritant vinden
Irritar
Belangrijk vinden
Importar
Interessant vinden
Interesar
Moeilijk vinden
Costar
Pijn doen
Doler
Verrassen
Sorprender
Gelukkig maken
Agradar
Missen
Faltar
(Niet) opschieten met iemand
Caer bien/mal
Zin hebben
Apetecer
Over blijven
Quedar
Mis zijn met
Pasar
Opvallen
Llamar la atención
Gek maken
Volver loco/a
Goed vinden
Parecer bien
Slecht vinden
Parecer mal
Een goed idee vinden
Parecer buena idea
Een slecht idee vinden
Parecer mala idea
Uitstekend vinden
Parecer genial
Eerlijk vinden
Parecer justo
Zielig vinden
Dar pena
Jammer vinden
Dar lástima
Niet uitmaken
Dar igual
Bang maken
Dar miedo
Misselijk maken
Dar asco
Aan het lachen maken
Dar risa
In verlegenheid brengen
Dar vergüenza
Blij worden
Poner feliz
Verdrietig worden
Poner triste
Nerveus maken
Poner nervioso/a
Woedend maken
Poner furioso/a
Ik hou van mint ijs
A mí me encanta el helado de menta
Verassen de weersveranderingen jou?
A ti te sorprenden los cambios del clima?
Hij vindt de rook van cigaretten vervelend
A él le molesta el humo del cigarrillo
Wij vinden het interresant om daarover te praten
A nosotros nos interesa hablar sobre eso
Maakt het jullie niet uit dat we hier eten?
A vosotros os da iual comer aquí?
De kinderen zijn bang voor die grote hond
A los niños les da miedo ese perro grande
Wat is er mis met jou, Manuel?
A ti, qué te pasa, Manuel?
Laura wordt blij van verassingen
A laura le alegran las sorpresas
Ik wordt nerveus van autorijden in het centrum
A mí me pone nervioso conducir en el centro
Wij blijven voor één biertje
A nosotros nos queda sólo una cerveza
Ik vind de buren vervelend. Ze zijn heel lawaaierig.
A mí me molestan los vecinos. Son muy ruidosos
Zij hebben erge hoofdpijn
A ellos les duele mucho la cabeza
Vindt jij het een goed idee om met de auto en niet met het vliegtuig naar Barcelona te gaan?
A ti te parece buena idea ir en coche y no en avión a Barcelona?
Wij intereseren ons erg in politiek. Het is onze toekomst.
A nosotros nos interesa mucho la política. Es nuestro futuro.
Het brengt Roberto in verlegenheid om in publiek te spreken. Hij is heel verlegen
A Roberto le da vergüenza hablar en público. Es muy tímido
Het maakt me blij te zien dat je niet meer ziek bent
A mí me alegra ver que ya no estás enferma.
Hebben jullie zin in een thee of een koffie?
A vosotros, os apetece un té o un café?
Wij missen drie uur voordat we aankomen
A nosotros nos faltan tres horas para llegar
Ik vind wandelen in het bos in de lente te gek
A mí me encanta caminar en el bosque en primavera
Kun je goed opschieten met je collega’s?
A ti, te caen bien tus colegas?
Carla vindt het een goed idee een auto te huren om de locatie te ontdekken
A carla le parece buena idea alquilar un coche para explorar el lugar
Ik word verdrietis als we praten over sociale problemen
A mí me pone triste hablar sobre los problemas sociales
Mijn broer vindt sporten heel belangrijk
A mi hermano le imprta hacer deporte
Wij vinden het een goed idee om 6 maanden op reis te gaan
A nosotros nos parece buena idea viajar por seise meses
Ik vind het heel vervelend om 200 euro in de trein te verliezen
A mí me molesto perder doscientos euros en el tren
Jullie owrden misselijk van brocoli
A vosotros os da asco el brócoli
Jij wordt nerveus van paarden
A ti te pones nervioso los caballos
Ik vind het te gek meer spaans te leren
A mí me encanta aprender más español
Jullie (u) worden bang van het zien van een dief onder uw huis
A ustedes les da miedo ver un ladrón dentro de su casa
Ik vind het niet leuk om op te staan om 5 uur ‘s ochtends
A mí no me gusta nada levantarme a las cinco de la mañana
jullie hebben heel veel interesse in het maken van deze tour
A vosotros os interesa mucho hacer este tour
Juan heeft geen zin om met ons naar het feest te gaan
A juan no le apetece nada ir con nosotros a la fiesta
Ik vind het helemaal niet vervelend om hier te eten
A mí no me molesta nada comer aquí
Jij houdt heel erg van sinaasappelsap, toch?
A tí te encanta muchísimo el jufo de naranja, verdad?
Spinnen maken ons niet gelukkig
A nosotros no nos agradan nada las arañas
Het maakt mij blij heel blij te kunnen reizen naar Cuba
A mí me alegra mucho poder viajar a Cuba
Vinden jullie oudere personen heel belangrijk?
A vosotros, os importan mucho las personas mayores?
Verbaast de slechte service van het hotel jullie (u) niet?
A ustedes no les sorprende nada el mal servicio del hotel?
Zij houden heel erg van de vakanties in Costa Rica
A ellos les gustan mucho estas vacaciones en Costa Rica
Ik ook niet
A mí tampoco / yo tampoco
Ik ook
A mí también / yo también
Normaalgesproken vind ik jouw ideeën heel goed, maar dit idee is heel slecht
Normalmente a mí me parecen buenas tus ideas, pero esta idea está malísima
Op dit moment worden zij gelukkig van het goede nieuws
En este momento a ellos les pone feliz la buena noticia.
Deze week heb ik elke dag hoofdpijn gehad. Ik ben kapot
Esta semana me ha dolido la cabeza todos los días. Estoy muerto
Morgen gaan jullie gek worden van de kinderen van mijn zus
Mañana a vosotros os van a volver locos los niños de mi hermana.
Denk jij dat het eerlijk is wat we aan het doen zijn?
A ti te parece justo esto que estamos haciendo?
Dankjewel Luis, mijn moeder hield van de bloemen die je deze ochtend stuurde
Gracias Luis, a mi madre le han encantado las flores que has enviado esta mañana.
Ik heb geen suiker. Heb jij een beetje?
No me queda azúcar. Tú tienes un poco?
Je hebt Alberto leren kennen, toch?
has conocido a Alberto, verdad?
Vond je hem aardig?
Te ha caído bien?
Volgende week zullen mijn ouders heel blij zijn om mijn broer thuis te zien
La próxima semana a mis padres les va a alegrar mucho ver a mi hermano en casa.
Ik weet het niet, maar er overkomen mij rare dingen
No sé, pero me pasan cosas muy raras.
Volgend jaar zullen jullie zonnebaden en het strand elke dag missen
El príximo año a ustedes les va a faltar tomar el sol en la playa cada día.
Altijd wanneer we die film kijken maakt hij ons aan het lachen
Siempre que vemos esa película nos da risa.
Nu heb je het moeilijk met dit thema, maar later ga je beter kunnen praten
Ahora a ti te cuesta este tema, pero después vas a poder hablar mejor.
Deze week zijn jullie triest geworden door de dood van de kat
Esta semana os ha puesto triste la muerte del gato