Verbos irregulares en presente grupo ocho y nuevo Flashcards
Gaan
Ir
Geven
Dar
Zijn
Estar / Ser
Weten
Saber
Zien
Ver
Passen
Caber
Hebben
Haber
Ik ga
Voy
Jij gaat
Vas
Hij/zij gaat
Va
Wij gaan
Vamos
Jullie gaan
Vais
Zij gaan
Van
Ik geef
Doy
Jij geeft
Das
Hij/zij geeft
Da
Wij geven
Damos
Jullie geven
Dais
Zij geven
Dan
Ik ben hier
Estoy aquí
Jij bent hier
Estás aquí
Hij/zij is hier
está aquí
Wij zijn hier
Estamos aquí
Jullie zijn hier
Estáis aquí
zij zijn hier
Están aquí
Ik ben Maaike
Soy Maaike
Jij bent Maaike
Eres Maaike
Hij/zij is Maaike
Es Maaike
Wij zijn Maaike en Jorge
Somos Maaike y Jorge
Jullie zijn Maaike en Jorge
Sois Maaike y Jorge
Zij zijn Maaike en Jorge
Son maaike y Jorge
Ik weet
sé
Jij weet
Sabes
Hij/zij weet
Sabe
Wij weten
Sabemos
Jullie weten
Sabéis
Zij weten
Saben
Ik zie
Veo
Jij ziet
Ves
Hij/zij ziet
Ve
Wij zien
Vemos
Jullie zien
Veis
Zij zien
Ven
Ik pas
quepo
Jij past
cabes
Hij/zij past
cabe
Wij passen
Cabemos
Jullie passen
Cabéis
Zij passen
caben
Ik heb
He
Jij hebt
Has
Hij/zij heeft
Ha
Wij hebben
Hemos
Jullie hebben
Habéis
Zij hebben
Han
Zie je wel, nu is het te laat
Ves, ahora es demasiado tarde
Deze schoenen passen mij niet
Estos zapatos no me caben
Ga je naar Argentinië?
Vas a Argentina?
Ik geef altijd bloemen aan mijn vrouw
Siempre doy flores a mi esposa
Komt u uit Argentinië?
Es de Argentina?
Het enige dat ik weet is dat ik niets weet
Lo único que sé, es que no sé nada
Wij zijn ver van je huis
Estamos lejos de tu casa
Iemand is buiten en vraagt of Ana hier is
Alguien está afuera y pregunta si Ana está aquí
Ga je naar de winkel met mij of wacht je daar?
Vas a la tienda conmigo o esperas ahí?
Misschien weet Carlos waar de sleutels zijn
A lo mejor Carlos sabe donde están las llaves
Ik weet nog steeds niet wat ik ga doen deze zondag
Yo, todavía no sé que voy a haver este domingo
Ik geef ook geld aan de muzikanten in de straat
Yo también doy dinero a los músicos en la calle
Het spijt me Silvia, maar ik heb niets gezien daar. Weet je het zeker Isabel?
Lo siento Silvia, pero yo no veo nada ahí. Estás segura, Isabel?
Waar kom je vandaan? Je praat Spaans met een ander accent.
De dónde eres? Hablas español con un acente diferente.
Iemand
Alguien
Met mij
Conmigo
Misschien
a lo mejor
Nog niet
Todavía no
Ook
También
Zeker
Seguro/a