El vocabulario en SER Flashcards
Nederlands
Holandés(a)
Spaans
Español(a)
Argentijns
Argentino (a)
Costaricaans
Costarricense
Frans
Frencés(a)
Duits
Alemán(a)
Belgisch
Belga
Grieks
Griego(a)
Engels
Inglés(a)
Italiaans
Italiono(a)
Marokkaans
marroquí
Portugees
Portugués(a)
Russisch
Ruso(a)
Turks
Turco(a)
Amerikaans
Estadounidense
Verkoper
Vendedor(a)
Medewerker
Trabajador(a)
Programmeur
Programador(a)
Presentator
Presentador(a)
Onderzoeker
Investigador(a)
Ontwerper
Diseñador(a)
Coördinator
Coordinador(a)
Acteur/actrice
Actor / actriz
Landbouwer
Agricultor(a)
Bouwer
Constructor
Directeur
Director(a)
Dokter
Doctor(a)
Schrijver
Escritor(a)
Schilder
Pintor(a)
Vertaler
Traducor(as)
Brandweerman
Bombero
Kok
Cocinero(a)
Ober
Camarero(a)
Timmerman
Carpintero
Verpleegkundige
Enfermero(a)
Ingenieus
Ingeniero(a)
Babysitter
niñero(a)
Kapper
Peluquero(a)
Advocaat
Abogado(a)
Parlementslid
Diputado(a)
Medewerker
Empleado(a)
Secretaris
Secretario(a)
Dierenarts
Veterinario(a)
Adviseur
Asesor(a)
Leraar
Profesor(a)
Kunstenaar
Artista
Tandarts
Dentista
Econoom
Economista
Elektricien
Electricista
Voetballer
Futbolista
Jurist
Jurista
Journalist
Periodista
Receptionist
Recepcionista
Taxichauffeur
Taxista
Toerist
Turista
agent
Agente
Huisvrouw
Ama de casa
Architect
Arquitecto
Stewardess
Azafata
Accountant
Contable
Chauffeur
Chofer
Monteur
Mecánico
Piloot
Piloto
Politie
Policía
Ouders
Padres
Eigen kinderen
Hijos
Vader
Padre
Moeder
Madre
Zoon
Hijo
Dochter
Hija
Broer
Hermano
Zus
Hermana
Oom
Tío
Tante
Tía
Opa
Abuelo
Oma
Abuela
Neef
Primo / sabrino
Nicht
Prima / sabrina
Echtgenoot
Esposo
Echtgenote
Esposa
Man
Marido
Vrouw
Mujer
Schoonvader
Suegro
Schoonzoon
yerno
Schoonmoeder
Suegra
Schoondochter
Nuera
Zwager
cuñado
Schoonzus
cuñada
collega
Colega
Buren
Vecinos
Buurvrouw
vecina
Buurman
Vecino
Wie is dat?
Quién es ella/él?
Wie zijn zij?
Quiénes son ellos?
Wat is dit?
Qué es esto?
het is één uur
Es la una
Het is twee uur
Son las dos
Het is precies twaalf uur
Son las doce en punto
Het is kwart over zes
Son las seis y cuarto
Het is half 4
Son las tres y media
Maandag dinsdag woensdag
Lunes martes miércoles
Donderdag vrijdag
jueves viernes
Zaterdag zondag
Sábado domingo
Door de weeks
Entre semana
Weekend
fin de semana
Feestdag
Día festivo / feriado
Januari
Enero
Februari
Febrero
Maart
Marzo
April
Abril
Mei
Mayo
Juni
Junio
Juli
Julio
Augustus
Agosto
September
Septiembre
Oktober
Octubre
November
Noviembre
December
Diciembre
Winter
Invierno
Zomer
Verano
Lente
Primavera
Herfst
Otoño
Wanneer is het feest?
Cuándo es la fiesta?
Hoe laat is het feest?
A qué hora es la fiesta?
Het feest is op zaterdag 11 januari
La fiesta es el sábado 11 de enero
Het feest is om half 8
La fiesta es a las siete y media
Lang
Alto(a)
Kort
Bajo(a)
Groot
Grande
Klein
Pequeño(a)
Knap
Guapo(a)
Lelijk
Feo(a)
Sterk
Fuerte
Zwak
Débil
Bruin
Moreno(a)
Blond
Rubio(a)
Oud
Viejo(a)
Jong
Joven
Dik
Gordo(a)
Dun
Delgado(a)
Kaal
Calvo
Ike heb donker haar
Tengo pelo negro
Ik heb bruin haar
Tengo pelo moreno / castaño
Ik heb blond haar
Tengo pelo rubio
Ik heb rood haar
Tengo pelirrojo
Ik heb grijs haar
Tengo pelo canoso
Ik heb lang haar
Tengo pelo largo
Ik heb kort haar
Tengo pelo corto
Ik heb steil haar
Tengo pelo liso
Ik heb krullend haar
Tengo pelo rizado
Snor
Bigote
Baard
Barba
Bril
Gafas / lentes
Vlechten
Trenzas
Staart
Coleta / cola
Haar los
El pelo suelto
Zwarte ogen
Tener ojos negros
bruine ogen
Tener ojos cafés / marrón
Blauwe ogen
Tener ojos azules
Groene ogen
Tener ojos verdes
Grijze ogen
Tener ojos grises
Rustig/kalm
Tranquilo(a)
Agressief
Agresivo(a)
Aardig
Amable
Onbeschoft
Grosero(a)
Grappig / leuk
Divertido(a)
Serieus
Serio(a)
Intelligent
Inteligente
Stom
Estúpido(a)
Slim
Listo(a)
Dom
Tonto(a)
Optimistisch
optimista
Pessimistisch
Pesimista
Interessant
Interesante
Saai
Aburrido(a)
Gierig
Tacaño(a)
Vrijgevig/gul
Generoso(a)
Hardwerkend
Trabajador(a)
Lui
Perezoso(a)
Geduldig
Paciente
Ongeduldig
Impaciente
Sympatiek
simpático(a)
Onsympatiek
antipático(a)
Liefdevol
Amoroso(a)
Arrogant
Arrogante
Stil
Callado(a)
Nieuwsgierig
Curioso(a)
Egoïstisch
Egoísta
Eerlijk
Honesto(a)
Oprecht
Sincero(a)
Verlegen
tímido(a)
Tolerant
Tolerante
Onhandig/lomp
Torpe
Een klein beetje
Un poquito
Een beetje
Un poco
Erg
muy
Te veel
Demasiado
Heel erg veel
súper
Breed
Ancho(a)
Smal
Angosto(a)
Oud/voormalig
Antiguo(a)
Modern
Moderno(a)
Goedkoop
Barato(a)
Duur
Caro(a)
Mooi/leuk
Bonito(a)
Duidelijke
Claro(a)
Donker
Oscuro(a)
Comfortabel
Cómodo(a)
Oncomfortabel
Incómodo(a)