Verbos irregulares en presente grupo cuatro Flashcards
Vragen stellen of bestellen
Pedir
Serveren / dienen / werken
Servir
Herhalen
Repetir
Aankleden
Vestir
Lachen
Reír
Glimlachen
Sonreír
Concurreren
Competir
Bakken
Freír
(op)meten
Medir
Ik vraag om of bestel
Pido
Jij vraagt om of bestelt
Pides
Hij/zij vraagt om of bestelt
Pide
Wij vragen om of bestellen
Pedimos
Jullie vragen om of bestellen
Pedís
Zij vragen om of bestellen
Piden
Ik serveer/dien/werk
Sirvo
Jij serveert/dient/werkt
Sirves
Hij serveert/dient/werkt
Sirve
Wij serveren/dienen/werken
Servimos
Jullie serveren/dienen/werken
Servís
Zij serveren/dienen/werken
Sirven
Ik herhaal
Repito
Jij herhaalt
Repites
Hij/zij herhaalt
Repite
Wij herhalen
Repetimos
Jullie herhalen
Repetís
Zij herhalen
Repiten
Ik kleed aan
Visto
Jij kleedt aan
Vistes
Hij/zij kleedt aan
Viste
Wij kleden aan
Vestimos
Jullie kleden aan
Vestís
Zij kleden ana
Visten
Ik lach
Río
Jij lacht
Ríes
Hij/zij lacht
Ríe
Wij lachen
Reímos
Jullie lachen
Reís
Zij lachen
Ríen
Ik glimlach
Sonrío
Jij glimlacht
Sonríes
Hij/zij glimlacht
Sonríe
Wij glimlachen
Sonreímos
Jullie glimlachen
Sonreís
Zij glimlachen
Sonríen
Ik concurreer
Compito
Jij concurreert
Compites
Hij/zij concurreert
Compite
Wij concurreren
Competimos
Jullie concurreren
Competís
Zij concurreren
Compiten
Ik bak
Frío
Jij bakt
Fríes
Hij/zij bakt
Fríe
Wij bakken
Freímos
Jullie bakken
Freís
Zij bakken
Fríen
Ik meet
Mido
Jij meet
Mides
Hij/zij meet
Mide
Wij meten
Medimos
Jullie meten
Medís
Zij meten
Miden
Het meisje lacht om de grap
La chica ríe por la broma
Zij vragen om een andere stoel
Ellos piden otra silla
De lerares herhaalt de vraag
La profesora repite la pregunta
De jongens concurreren zeer sterk
Los chicos compiten muy fuerte
Ze bakken elke ochtend eieren
Ellos fríen huevos cada mañana / todas las mañanas
Het internet werkt niet
El internet no sirve
De kinderen glimlachen voor de foto
Los niños sonríen para la foto
Ik meet de tafel op
Mido la mesa
Ze kleedt zich altijd zeer elegant
Ella viste siempre muy elegante
Patricia vraagt af en toe voor de rekening en laat een tip achter
Patricia de vez en cuando pide la cuenta y deja propina
Luis en Paco bestellen bijna altijd een biertje met limoen
Luis y paco casi siempre piden una cerveza con limón
In het algemeen meten de Nederlanders meer dan één meter tachtig
En general, los holandeses miden más de un metro ochenta
mevrouw Escalante kleedt zich altijd in de mode
La señora Escalante siempre viste a la moda
Alsjeblieft hector, Bak een ei voor mij. Zonder zalt maar met peper
Por favor Héctor, fríes un huevo para mi. Sin sal, pero con pimienta
Steeds weer hetzelfde! Ik ben woedend. Deze computer werkt niet
Otra vez lo mismo! Estoy furioso. Este ordenador no sirve
De jongens zijn heel blij en daarom lachen ze allebei
Los chicos están muy felices y por eso ambos ríen
Zij serveren de coffie na het eten
Ellos sirven el café después de la comida
Af en toe
De vez en cuando
Bijna altijd
Casi siempre
In het algemeen
en general
Meer dan
Más de
Zonder
Sin
Alweer / nog een keer
Otra vez
Beide/allebei
Ambos
Na
Después de