El presente perfecto Flashcards
Ik heb geopend
He abierto
Jij hebt geopend
Has abierto
Hij/zij heeft geopend
Ha abierto
Wij hebben geopend
Hemos abierto
Jullie hebben geopend
Habéis abierto
Zij hebben geopend
Han abierto
Ik ben gestorven
He muerto
Jij bent gestorven
Has muerto
Hij/zij is gestorven
Ha muerto
Wij zijn gestorven
Hemos muerto
Jullie zijn gestorven
Habéis muerto
Zij zijn gestorven
Han muerto
Ik ben teruggekeerd
He vuelto
Jij bent teruggekeerd
Has vuelto
Hij/zij is teruggekeerd
Ha vuelto
Wij zijn teruggekeerd
Hemos vuelto
Jullie zijn teruggekeerd
Habéis vuelto
Zij zijn teruggekeerd
Han vuelto
Ik heb opgelost
He resuelto
Jij hebt opgelost
Has resuelto
Hij/zij heeft opgelost
Ha resuelto
Wij hebben opgelost
Hemos resuelto
Jullie hebben opgelost
Habéis resuelto
Zij hebben opgelost
Han resuelto
Ik heb neergelegd
He puesto
Jij hebt neergelegd
Has puesto
Hij/zij heeft neergelegd
Ha puesto
Wij hebben neergelegd
Hemos puesto
Jullie hebben neergelegd
Habéis puesto
Zij hebben neergelegd
Han puesto
Ik heb gezien
He visto
Jij hebt gezien
Has visto
Hij/zij heeft gezien
Ha visto
Wij hebben gezien
Hemos visto
Jullie hebben gezien
Habéis visto
Zij hebben gezien
Han visto
Ik heb geschreven
He escrito
Jij hebt geschreven
Has escrito
Hij/zij heeft geschreven
Ha escrito