El presente perfecto Flashcards

You may prefer our related Brainscape-certified flashcards:
1
Q

Ik heb geopend

A

He abierto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Jij hebt geopend

A

Has abierto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hij/zij heeft geopend

A

Ha abierto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wij hebben geopend

A

Hemos abierto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Jullie hebben geopend

A

Habéis abierto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Zij hebben geopend

A

Han abierto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ik ben gestorven

A

He muerto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Jij bent gestorven

A

Has muerto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hij/zij is gestorven

A

Ha muerto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wij zijn gestorven

A

Hemos muerto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Jullie zijn gestorven

A

Habéis muerto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Zij zijn gestorven

A

Han muerto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ik ben teruggekeerd

A

He vuelto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Jij bent teruggekeerd

A

Has vuelto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hij/zij is teruggekeerd

A

Ha vuelto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wij zijn teruggekeerd

A

Hemos vuelto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Jullie zijn teruggekeerd

A

Habéis vuelto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Zij zijn teruggekeerd

A

Han vuelto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Ik heb opgelost

A

He resuelto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Jij hebt opgelost

A

Has resuelto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hij/zij heeft opgelost

A

Ha resuelto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wij hebben opgelost

A

Hemos resuelto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Jullie hebben opgelost

A

Habéis resuelto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Zij hebben opgelost

A

Han resuelto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Ik heb neergelegd

A

He puesto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Jij hebt neergelegd

A

Has puesto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Hij/zij heeft neergelegd

A

Ha puesto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wij hebben neergelegd

A

Hemos puesto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Jullie hebben neergelegd

A

Habéis puesto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Zij hebben neergelegd

A

Han puesto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Ik heb gezien

A

He visto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Jij hebt gezien

A

Has visto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Hij/zij heeft gezien

A

Ha visto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wij hebben gezien

A

Hemos visto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Jullie hebben gezien

A

Habéis visto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Zij hebben gezien

A

Han visto

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Ik heb geschreven

A

He escrito

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Jij hebt geschreven

A

Has escrito

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Hij/zij heeft geschreven

A

Ha escrito

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wij hebben geschreven

A

Hemos escrito

41
Q

Jullie hebben geschreven

A

Habéis escrito

42
Q

Zij hebben geschreven

A

Han escrito

43
Q

Ik heb het uitgemaakt

A

He roto

44
Q

Jij hebt het uitgemaakt

A

Has roto

45
Q

Hij/zij heeft het uitgemaakt

A

Ha roto

46
Q

Wij hebben het uitgemaakt

A

Hemos roto

47
Q

Jullie hebben het uitgemaakt

A

Habéis roto

48
Q

Zij hebben het uitgemaakt

A

Han roto

49
Q

Ik heb gedaan

A

He hecho

50
Q

Jij hebt gedaan

A

Has hecho

51
Q

Hij/zij heeft gedaan

A

Ha hecho

52
Q

Wij hebben gedaan

A

Hemos hecho

53
Q

Jullie hebben gedaan

A

Habéis hecho

54
Q

Zij hebben gedaan

A

Han hecho

55
Q

Ik heb gezegd

A

He dicho

56
Q

Jij hebt gezegd

A

Has dicho

57
Q

Hij/zij heet gezegd

A

Ha dicho

58
Q

Wij hebben gezegd

A

Hemos dicho

59
Q

Jullie hebben gezegd

A

Habéis dicho

60
Q

Zij hebben gezegd

A

Han dicho

61
Q

Ik heb gerend

A

He corrido

62
Q

Jij hebt gerend

A

Has corrido

63
Q

Hij/zij heeft gerend

A

Ha corrido

64
Q

Wij hebben gerend

A

Hemos corrido

65
Q

Jullie hebben gerend

A

Habéis corrido

66
Q

Zij hebben gerend

A

Han corrido

67
Q

Ik ben gegaan

A

He ido

68
Q

Jij bent gegaan

A

Has ido

69
Q

Hij/zij is gegaan

A

Ha ido

70
Q

Wij zijn gegaan

A

Hemos ido

71
Q

Jullie zijn gegaan

A

Habéis ido

72
Q

Zij zijn gegaan

A

Han ido

73
Q

Ik heb gewerkt

A

He trabajado

74
Q

Het heeft geregend

A

Ha llovido

75
Q

Wij hebben gedronken

A

hemos bebido

76
Q

Ik heb bestuurd

A

He conducido

77
Q

Ik heb geslapen

A

He dormido

78
Q

Wij hebben gezien

A

Hemos mirado

79
Q

Ik heb gedacht

A

He pensado

80
Q

Ik ben geweest

A

He estado

81
Q

Wij zijn geweest

A

Hemos estado

82
Q

Vandaaag

A

Hoy

83
Q

vanmorgen/vanochtend

A

Esta mañana

84
Q

Vanmiddag

A

Esta tarde

85
Q

Vanavond/vannacht

A

Esta noche

86
Q

’s ochtends

A

por la mañana

87
Q

’s middags

A

por la tarde

88
Q

’s avonds / ‘s nachts

A

por la noche

89
Q

Dit weekend

A

Este fin de semana

90
Q

Deze maand

A

Este mes

91
Q

Dit jaar

A

Este año

92
Q

Deze zomer

A

Este verano

93
Q

Deze herfst

A

Este otoño

94
Q

Deze winter

A

Este invierno

95
Q

Deze lente

A

Esta primavera

96
Q

Deze vakantie

A

Estas vacaciones

97
Q

Not niet

A

Todavía no

98
Q

Al

A

Ya

99
Q

Ooit

A

Alguna vez