Tekst 6: Spinoza's brieven over het kwaad Flashcards
Welk idee over God wijst Spinoza af en wat is Spinoza’s eigen opvatting over wie God is?
Spinoza vindt dat we af moeten van het idee van God als mens. Dit beeld van God is namelijk erg wisselvallig. De ene keer is God toornig, dan barmhartig, etc.
Spinoza meent dat Gods kracht gelijk is aan de kracht van de natuur. God is namelijk alles dat bestaat en de natuur is alles dat bestaat.
Waarom is vrije wil belangrijk voor van Blijenberghs’ uitspraak over het kwaad? Waarom maakt dit de ontkenning van vrije wil ketters?
Vrije wil is belangrijk voor van Blijenberghs’ uitspraak over het kwaad. Dit komt doordat een vrije wil hebben centraal staat voor zelf keuzes kunnen maken en vrij kunnen handelen. Als we een vrije wil hebben en niet gedetermineerd worden door God, betekent dit dat God niet kwaad is/doet. Aangezien Spinoza er vanuit gaat dat men geen vrije wil heeft, betekent dit dat men gedetermineerd wordt door God en dat God dus kwaad doet.
Leg uit waar ons denken in goed en kwaad vandaan komt volgens Spinoza. Hoe ondersteund dit zijn these dat het kwaad niet bestaat?
Iedereen is anders en dat moet men accepteren, maar dat doen we niet. Dit komt doordat we een definitie hebben over hoe de mens hoort te zijn. Aan de hand van die definitie beoordelen we het gedrag van mensen. Wanneer iemand afwijkt van deze definitie/norm schrijven we diegene slechte eigenschappen toe. Dit denken over goed en kwaad ondersteund Spinoza’s these dat het kwaad niet bestaat. Aangezien wij enkel een onderscheid maken van goed en slecht gedrag aan de hand van een norm die wij samen hebben vastgesteld, kunnen we niet hanteren dat het kwaad bestaat. Wij doen alleen alsof het kwaad bestaat. Echter is de onderling afgesproken norm/definitie geen bewijs voor het bestaan van echt kwaad.
Welke manier gebruikt Spinoza zelf om goed en kwaad te onderscheiden?
Is de daad in tegenstrijd met de bijzondere natuur? Jouw bijzondere natuur als individu.
Waar gaat de tekst over?
De tekst gaat over een gesprek tussen Spinoza en van Blijenbergh over het kwaad. Van Blijenbergh kan niet geloven dat God het kwaad is of kwaad zou doen. Dus ze gaan in gesprek. Het gesprek gaat voornamelijk over dat Spinoza denkt dat er niet zoiets bestaat als het kwaad, want het kwaad wordt in de maatschappij gezien als een norm. Als iemand dus te kort schiet aan die norm, betekent dat niet dat er kwaad aanwezig is. Daarnaast gaat de discussie over wat de definitie van God is en of er zoiets als vrijheid/vrije wil bestaat. De discussie gaat voornamelijk over het feit dat Spinoza en Blijenbergh een andere definitie van het kwaad hebben.
Wat is van Blijenberghs definitie van het kwaad?
- Het kwaad als gevolg van de menselijke keuzevrijheid.
- Het kwaad als gevolg van een verkeerd gebruik van de vrije wil.
Wat is van Blijenberghs definitie van God?
- God als persoon die dingen verlangt, bestraft en boos kan zijn.
- Algoed, Alwetend, maar (blijkbaar) niet almachtig.
Wat is Spinoza’s opvatting van God?
- God: natuur (deus sive natura)
- God of de natuur is alles wat er bestaat.
- God werkt middels natuurwetten, middels oorzaak en gevolg.
- God als louter werkoorzaak, geen doeloorzaak.
Wat is Spinoza’s opvatting van Algoed?
Niet goed in menselijke zin, maar volmaaktheid of noodzakelijkheid. vb. de goedheid van een natuurramp.
Wat is Spinoza’s opvatting van het kwaad?
Privatio van essentie (augustinus) versus privatio van een norm (eigenlijk: negatio, ontkenning).
Wat is Spinoza’s opvatting over goed en kwaad?
Goed en kwaad zijn geen eigenschappen van dingen, maar van menselijke denkbeelden.
- Moraal (tot op zekere hoogte) subjectief.
- Vervaging verschil moreel en natuurlijk ‘kwaad’.
Wat is Spinoza’s opvatting over de vrije wil?
De vrije wil impliceert de mogelijkheid tegen de wetten van God, tegen de natuurwetten en het geheel aan oorzaken en gevolgen in te gaan.
Spinoza: dan is een goede daad ook tegen de wet van God/de natuur.
Wat houdt het ervaringsargument in?
We voelen onze vrije wil toch van binnen?
Spinoza’s repliek: we kennen niet alle oorzaken van ons willen en en handelen en schrijven dingen daarom toe aan onszelf als een oorzaak. (determinisme versus fatalisme) ‘Privatio’ en de illusie van de vrije wil.
Welke ruimte blijft er dan over voor de moraal?
- God.
- Goed en kwaad.
- Vrije wil.
Leg Spinoza’s ethiek uit.
Vrije wil versus noodgedwongen vrijheid.
- Dubbele determinatie: van binnen en van buiten.
- Conatus: het streven om in eigen bestaan te volharden (en dus ook naar dingen die de eigen macht vergroten).
- Actief (vrij) versus passief (onvrij) bestaan: het doel van Spinoza’s ethiek is zo actief en daarmee zo vrij en gelukkig mogelijk worden.
- Hoe doen we dat? Via de ratio achterhalen wat wel en niet met onze bijzondere natuur instemt.