Inleiding Ethiek Flashcards
Waar gaat moraliteit over?
Het gaat over wat we moeten doen en hoe we moeten handelen.
Wat is er moeilijk aan moraliteit?
Handelingen kunnen moreel of immoreel zijn, maar ook beleefd of onbeleefd, voorzicht of roekeloos, etc.
Dus wat scheidt een morele evaluatie van andere manieren?
Wat is een descriptieve uitspraak?
Beschrijft wat er in de wereld is, feiten.
Vb: In bier zit alcohol.
Wat is een normatieve uitspraak?
schrijven ons handelen voor: zeggen of iets goed of slecht is.
Vb: je mag niet moorden en je moet je goed voorbereiden voor het college.
-Belangrijke signalenwoorden: ‘hoort’, ‘verplicht’, ‘moet’, ‘verboden’, ‘geoorloofd’, ‘toelaatbaar’.
Wat kenmerkt een morele uitspraak?
Alle morele uitspraken zijn normatieve uitspraken, maar niet alle normatieve uitspraken zijn moreel.
Wat betekent moraal?
refereert naar de normen/regels waaraan (groepen van) individuen zich moeten houden.
Wat is ethiek?
Een studie die de moraal behandelt, dus de normen/regeles waaraan (groepen van) individuen zich moeten houden.
Kan ook een persoonlijke levensovertuiging zijn: de ethiek van Piet.
Er zijn drie soorten ethiek in het brede veld, welke?
- Normatieve ethiek: hoe moet ik handelen en waarom?
- Meta-ethiek: wat rechtvaardige het antwoord op hoe moet ik handelen en waarom?
- Toegepaste ethiek: hoe pas ik (1) concreet toe?
Noem een voorbeeld van normatieve ethiek.
Is liegen soms toelaatbaar?
Noem een voorbeeld van meta-ethiek.
Wat zijn (morele) redenen?
Noem een voorbeeld van toegepaste ethiek.
Hebben we morele redenen geen vlees te eten?
Welke stromingen horen tot normatieve ethiek?
- Utilisme.
- Kantianisme.
- Deugdethiek.
Tevens de grootste stromingen binnen ethiek.
Welke stromingen horen tot meta-ethiek?
- Metafysica.
- Epistemologie.
- Psychologie.
Welke stromingen horen tot toegepaste ethiek?
- High theory (alles kan meteen concreet worden toegepast).
- Mid-level theory (centrale concepten kunnen worden opgelost).
- Particularisme (alleen kijken naar de specifieke concepten/particulieren, niet meer omkijken naar Kant).
Wat is de kernvraag van ethiek?
Hoe moet ik handelen of hoe moet ik leven?
‘Hoe moet ik handelen/leven?” is een praktische vraag.
Praktisch: betrekking hebbende op handelen.
De vraag is dus niet: “wat moet ik/kan ik kennen?” (epistemologie)
Stephen Darwall: ‘the inquiry into what we ought to desire, feel, be, or do’.
Hoe bekijkt het kantianisme de moraal?
- Kant(ianen) geven geen substantieve definitie van moraal in termen van bijv. maximaliseren van geluk. Moraal is niet gefundeerd in het niet-morele gedoe.
- Een antwoord op de vraag “hoe moet ik handelen” is niet iets dat we kunnen achterhalen door middel van empirisch onderzoek (psychologisch, biologisch, antropologisch).
- Het hoogste principe van moraal is de categorische imperatief: het criterium voor moraal is universalisering: vraag je af of het principe waarop je handelt tot een algemene wet verheven kan worden. Is het een principe waar alle anderen op zouden kunnen handelen?
Vertel kort iets over de deugdethiek.
Deugdethicus: helpen zou het deugdzame zijn om te doen. Het is wat een goed persoon zou doen.
Centraal voor deugdethiek: deugden en ondeugden, morele ontwikkeling, morele of praktische wijsheid, vriendschap en relaties, de rol van emoties in ons (morele) leven, en moreel: karakter.
Vertel iets over het utilisme.
-Hoe beantwoordt de utilist de vraag ‘hoe moet ik handelen?’
De moreel juiste handeling is die handeling die het goede (utility, welzijn) maximaliseert.
Waarom is utilisme een vorm van consequentialisme?
Of een handeling moreel juist is, hangt af van de consequenties/gevolgen van die handeling.
Liegen, bedriegen of moorden is niet fout ‘op zich’, maar alleen in zoverre deze handelingen kunnen leiden tot ‘slechte uitkomsten’.
Niet alle consequentialisten zijn utilisten.