Authenticiteit Flashcards
Welke twee betekenissen geeft Bransen aan authenticiteit?
- Authenticiteit als jezelf presenteren aan anderen.
2. Authenticiteit als echt jezelf zijn.
Wat betekent integriteit?
Standvastigheid aan de eigen waarden, doen wat je zelf ook vindt.
- Morele standvastigheid.
- Betrouwbaarheid als persoon.
Wat betekent authenticiteit?
- Oorspronkelijk: echt, niet vervalst, waar.
- Oorspronkelijk: origineel.
- Gezaghebbend, canoniek (regels van de kerk) tot de 18e eeuw. Iemand die gezag heeft, is authentiek.
- Van authentes: autos (zelf) + hentes (handelende, actor).
Leg uit hoe integriteit als morele waarden eruit ziet.
- Standvastigheid m.b.t. bepaalde kernwaarden.
- Bewustzijn van gevolgen, van de bigger picture.
- Als karaktereigenschap en het nakomen van plichten.
- Belangrijke waarden binnen bedrijfsethiek en politiek: als we op iemand stemmen, willen we dat zij hun beloftes -nakomen. Dit is een overlap van rollen.
Leg uit hoe authenticiteit als morele waarden eruit ziet.
- Nadruk op het nemen van (radicale - Sartre) verantwoordelijkheid voor het eigen handelen.
- Zo ben ik nu eenmaal/ je moet me accepteren zoals ik ben: verantwoordelijkheid afschuiven (kwader trouw volgens Sartre).
- Zelfstandig nadenken, niet blind meegaan met de massa.
- Vaak onverenigbaar met universele moraal (1e paradox van authenticiteit: we moeten authentiek zijn, niets moet je bepaalt zelf wat je doet). Dit staat lijnrecht tegenover de plichtethiek van Kant.
Wat is problematisch aan integriteit of authenticiteit als morele waarden?
We kunnen terecht vraagtekens stellen bij het morele karakter van deze twee begrippen, omdat het niet altijd even duidelijk is wanneer iemand integer of authentiek is. (denk hierbij aan belangenverstrengelingen in de politiek: Trump en het afgegeven van zijn bedrijven).
Authenticiteit zoals het door Sartre wordt verwoord, leidt tot een isolerende vorm van denken. Iedereen is gericht op zichzelf en leef naast elkaar. Volgens Charles Taylor is dit niet verenigbaar met moreel denken. Daarnaast zal authenticiteit geen betekenis meer hebben als we altijd zelf bepalen hoe we handelen.
Wat is Bransens stellingname?
Vertrekpunt: authenticiteit en integriteit als centrale waarden in het moderne medialandschap en in de context van personal branding of imagomangement.
1. Hoe kunnen we onze morele verontwaardiging over de impact van de sociale media op onze persoonlijke identiteit het beste begrijpen?
2. Waarom geven we om authenticiteit en integriteit?
Hypothese: authenticiteit en integriteit worden te kort gedaan in onze morele bekommernis met onze eigen identiteit.
Conclusie: Authenticiteit en integriteit zijn belangrijke waarden die langzaam gestalte krijgen in het unieke leven, wat het onze blijkt te zijn.
Wat is amour de propre (Jean-Jacques Rousseau)?
slechte eigenliefde, het verheerlijkte beeld dat we anderen over onszelf voorschotelen. In de maatschappij verhouden we onszelf door anderen tot onszelf. Hierdoor doen we ons beter voor dan dat we werkelijk zijn en vervreemen we ons van onszelf. We zijn dan ook in een constante vergelijking met anderen en willen dingen die anderen hebben, terwijl we die zelf eigenlijk helemaal niet willen hebben. (van natuurtoestand tot samenleving: geboorte van de ijdelheid).
Wat is amour de soi (Jean-Jacques Rousseau)?
het goede eigenliefde, de liefde die we voor onszelf voelen voordat die gevormd wordt door sociale druk en culturele verwachtingen. Een opgave om jezelf te accepteren. (natuurtoestand)
Wat houdt existentialisme, performativiteit en levenskunst in?
- Ervin Goffman: het zelf als performance en maskerade (socioloog).
- Existentie gaat vooraf aan essentie (Sartre)
- Foucault: zelf-creatie als kunstwerk.
Welke twee begrippen van authenticiteit zijn een gevolg van Rousseau en het existentialisme, performativiteit en levenskunst?
- Authenticiteit is recht doen aan degene die je echt bent.
2. Authenticiteit die niet uitgaat van essentiële identiteit.
Leg uit wat bedoelt wordt met authenticiteit en de massa.
Het kapitalisme en Marx: de arbeider wordt vervreemd van zichzelf.
- Massacultuur en conformisme: aanpassen aan de groep.
- Zelfondermijning van de democratie en autoritaire regimes.
Welke kritiek luiden Kierkegaard, Heidegger en Sartre?
- Kierkegaard: nivellering en angst.
- Heidegger: geworpenheid en ‘das man’, als je geboren wordt, kom je in een wereld terecht met cultuur, normen en waarden, etc. Als je opgroeit zal je hier geen vragen over stellen, maar voor authenticiteit zou je dit wil moeten doen. ‘Das man’ betekent men, dit is het algemene begrip geen authenticiteit.
- Sartre: Mauvaise fois (kwader trouw handelen) en radicale vrijheid.