Tekst 4: O'Neill famine Flashcards
Waar gaat de tekst over?
In de tekst wordt Kant’s plichtethiek uitgelegd. O’Neill wil aantonen dat Kant’s plichtethiek niet zo slecht is als dat critici aangeven. Kant’s voornaamste principe wordt het categorische imperatief genoemd.
Welke drie soorten plichten heeft het kantianisme naast de categorische imperatief?
- de formule van het universele recht.
- de formule van het oneindige koninkrijk.
- de formule van het einde in zichzelf (is het belangrijkste).
Deze plichten zijn volgens Kant gelijk aan elkaar. In de tekst wordt de onduidelijkheid van de formule van het einde in zichzelf besproken.
Wat houdt de formule van het einde in zichzelf in?
Handel altijd op een menselijk manier, gebruik een mens nooit als middel maar als doel.
Om dit te kunnen begrijpen, moeten we weten wat het betekent om iemand als een middel of als een doel te gebruiken. Al onze handelingen voldoen aan een bepaalde grondregel.
Wat is een grondregel?
Het onderliggende principe waar we onze handelingen op baseren. (Een maxime). In de tekst wordt een grondregel gelijkgesteld aan een intentie. Dit komt doordat men vaak een algemene grondregel als basisprincipe heeft bij het hebben van een bepaalde intentie.
Hoe weten we of een handeling juist is?
Dan moeten we volgens Kant kijken naar de grondregel en niet naar de uitkomst: dus of het ons het meeste geluk op zou leveren of niet (kritiek op het utilisme). We moeten alleen kijken naar de grondregel om te zorgen dat we niemand als middel gebruiken en als we iemand als middel gebruiken diegene een doel op zichzelf is.
Waarom mag je mensen soms wel als middel gebruiken en niet als doel?
Een ober moet je bijv. soms ook als middel gebruiken om de rekening te kunnen betalen. Dat is niet erg, zolang je iemand maar niet alleen als middel gebruikt. We gaan er namelijk vanuit dat iedereen een bepaalde grondregel inzet om te handelen, dus een persoon is niet zomaar een ding dat gemanipuleerd kan worden.
Wanneer gebruiken we iemand slecht als middel en niet als doel?
We maken gebruik van mensen als een middel wanneer we ze bedriegen/voorliegen of onderdrukken. Door bijv. geen toestemming te vragen aan diegene. Wanneer we zo handelen, handelen we verkeerd en onrechtvaardig.
Waneer gebruiken we iemand niet als middel, maar ook niet als doel op zichzelf?
Om iemand wel als een doel op zichzelf te beschouwen, moeten we inzien dat andere ook een grondregel aanhouden bij het uitvoeren van een handeling. Dit kan ook door sommige doelen met elkaar te delen (deze moeten wel gekoppeld zijn aan de grondregel natuurlijk:), dit noemt Kant een voordeel. Echter kunnen we niet alles te weten te komen over anderen, waardoor dit selectieve informatie is. Als de uitkomst van de handeling slecht is, zou een Kantiaan zeggen dat het evengoed een rechtvaardige handeling was. Dit komt doordat Kantianen enkel kijken naar of een handeling mensen niet als middel, maar als doel gebruikt. Kantianen maken geen sommetje over een goede of slechte consequentie. Hierdoor heeft het utilisme meet omvang dan de plichtethiek van Kant.