systemische immuunziekten en vasculitiden Flashcards

1
Q

waarom moet er onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende grootten van bloedvaten

A

bij (middel)grote bloedvaten is er ook een tunica adventitia en deze is belangrijk voor het ontstekingsproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat voor cellen zitten er in de tunica adventitia

A
  • fibroblasten
  • collageenvezels
  • dendritische cellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat doen de dendritische cellen bij een vasculitis van de (middel)grote vaten

A
  • migreert NIET naar een lymfeklier
  • activatie immuunsysteem lokaal omdat de cel in de wand blijft zitten
  • ## cytokine activatie (IL-6)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat voor ontsteking is een vasculitis van de grote vaten

A

Th1 gemedieerde ontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

directe complicaties van een vasculitis

A

hyperplasie intima
stenose
zwakke plekken in de vaatwand -> aneurysmata
verhoogde kans op trombose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

twee mechanismen vasculitis in kleine vaten

A

neerslag van pre-gevormde immuuncomplexen

auto-antistoffen tegen antistoffen in neutrofiele granulocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

mechanisme: neerslag reeds gevormde immuuncomplexen

A
  • overproductie immuuncomplexen
  • slaan neer op wand van kleine bloedvaten
  • leukocyten worden aangetrokken
  • enzymproductie voor opruimen immuuncomplexen
  • er ontstaan ook schade aan de vaatwand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mechanisme: autoantistoffen

A
  • autoantistoffen tegen tegen antigenen in neutrofiele granulocyten (antineutrofielecytoplasmatische antistoffen -> ANCA’s)
  • aanval op geactiveerde neutrofiele granulocyten
  • neutrofiele granulocyt boort een gat in de vaatwand
  • schadeprikkel zorgt voor vasculitis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar reageren ANCA’s precies op en wat is het effect daarvan

A

PR3 of MPO

inactieve neutrofiele granulocyten worden niet aangevallen omdat PR3 hier nog in het cytoplasma zit bij activatie is er inbouw in de celwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

klachten bij vasculitis in de kliniek

A
  • algehele malaise
  • koorts
  • uitslag
  • artritis
  • gewichtsverlies
  • ischemische schade door stenose -> MOD en pijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe ontstaan de klinische klachten van vasculitis

A

door het vrijkomen van cytokinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

meest voorkomende beloop van een vasculitis

A

subacuut (weken tot maanden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

diagnose vasculitis

A

histologisch biopt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

soorten vasculitis van grote vaten

A
  • reuscelarteriitis
    • arteriitis temporalis
    • ziekte van takayasu
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

arteriitis temporalis

A
  • ontsteking van arteria carotis en aftakkingen
  • gezwollen, rode en pijnlijke arteriae temporalis
  • oudere patienten
  • hoofdpijn, pijn in kaken, verhoogde bezinking, drukpijnlijke arteriae temporalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

ziekte van takayasu

A
  • jongere patienten met aziatische afkomst
  • manifestaties in aorta
    • stenoses
    • aneurysmata
  • vaak hypoxische schade
17
Q

behandeling bij vasculitiden (met name in grote vaten)

A

anti IL-6 therapie
- tocilizumab

18
Q

vasculitiden van middelgrote vaten

A
  • polyarteriitis nodosa
  • iekte van kawasaki
19
Q

polyarteriitis nodosa

A
  • aspecifiek begin
    • koorts
    • gewichtsverlies
    • vermoeidheid
    • malaise
  • huidafwijkingen
    • livedo reticularis (gemarmerde huid)
  • afwijkingen aan zenuwen, darmen en hart
  • sterke associatie met HBV infectie
    • behandeling vaak gericht op hepatitis B in combinatie met pednisolon en cyclofosfamide
20
Q

ziekte van kawasaki

A
  • kinderziekte
  • 5+ dagen koorts, rode ogen, gezwollen handen en voeten, lymfadenopathie, uitslag, aadbeientong en uitgedroogde lippen
  • risico op coronaire aneurysmata
  • behandeling: IV immunoglobulinen en aspirine
21
Q

vasculitiden van kleine bloedvaten gaan vaak samen met

A

huidafwijkingen

22
Q

ziekte van henoch schonlein

A
  • vasculitis kleine vaten
  • kinderziekte
  • paars-rode niet wegdrukbare vlekken op de huid van benen en billen (purpura)
  • nierafwijkingen
  • artritis
  • koorts
  • koliekachtige buikpijn
  • ontstaat vaak vlak na infectie
  • histologie: IgA deposities en leucocytoclastische vasculitis in kleine vaten
  • expectatieve behandeling met evt NSAIDs
23
Q

hypersensitiviteitsvasculitis

A
  • kleine bloedvaten in de huid
  • uitlokkende factor
  • presentatie lijkt op henoch-schonlein
  • GEEN IgA deposities
  • gaat vanzelf over na 1 tot 4 weken
24
Q

cryoglobulinemie soorten

A
  • monoklonale IgG autoantistoffen
    • hyperviscositeit bloed
  • monoklonale IgM autoantistoffen en reumafactoren
  • reumafactoren
25
Q

wat zijn cryoglobulines

A

antistoffen die neerslaan onder koude omstandigheden en weer oplossen bij warmte

26
Q

waarmee wordt monoklonale IgG cryoglobulinemie geassocieerd

A

malignitieten

27
Q

waarmee worden IgM + reumafactor en reumafactor cryoglobulinemie geassocieerd

A
  • hepatitis C
  • reumatische ziekte
  • ideopathisch

klinisch syndroom: vasculitis

28
Q

symptomen bij cryoglobulinemie

A
  • purpura
  • urticaria
  • atypische ulceraties
  • malaise
29
Q

beleid bij cryoglobulinemie zonder hepatitis C, beperkt tot de huid

A

geen behandeling nodig

30
Q

beleid bij cryoglobulinemie beperkt tot de huid, hepatitis C positief

A
  • alfa-interferonen
  • ribavirine
31
Q

beleid bij levensbedreigende uiting van cryoglobulinemie

A
  • hoge dosis steroiden
  • cyclofosfamide
32
Q
A